In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 4 april 2022 uitspraak gedaan in een bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van haar verzoek om versnelde bevordering. Klaagster, werkzaam bij het Korps Politie Aruba, had verzocht om haar anciënniteitseis met 50% in te korten en haar te bevorderen naar schaal 7 en vervolgens naar schaal 8. De verweerder had dit verzoek afgewezen op basis van de geldende regelgeving en het beleid inzake versnelde carrièrelijn. Klaagster had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, stellende dat zij voldeed aan de vereisten voor versnelde bevordering en dat de afwijzing inbreuk maakte op haar fundamentele rechten.
Tijdens de zitting op 10 januari 2022 is de zaak behandeld, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.P. Lee, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman. Het Gerecht heeft overwogen dat klaagster ontvankelijk was in haar bezwaar, maar dat haar verzoek om versnelde bevordering niet kon worden toegewezen. De rechter oordeelde dat klaagster niet voldeed aan de cumulatieve voorwaarden voor bevordering zoals neergelegd in de Bezoldigingsregeling Aruba en het beleid inzake versnelde carrièrelijn. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de functie van klaagster niet op het vereiste niveau was gewaardeerd en dat zij niet voldoende had onderbouwd dat zij aan de andere criteria voldeed.
De uitspraak concludeerde dat het bezwaar ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Klaagster werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.