ECLI:NL:OGAACMB:2022:27

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202101377
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen bevordering in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen een brief van de waarnemend directeur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba, waarin werd medegedeeld dat haar bevordering naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) werd uitgesteld. De bevordering zou oorspronkelijk ingaan op 1 oktober 2018, maar werd verschoven naar 1 augustus 2019 vanwege arbeidsongeschiktheid. Klaagster betwistte de inhoud van de brief en stelde dat deze ook als een beschikking moest worden aangemerkt, wat volgens haar niet in overeenstemming was met de ambtenarenrechtelijke besluitvorming.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 10 januari 2022, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter oordeelde dat de bestreden brief geen beschikking was in de zin van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak, omdat deze geen aparte beslissing op het bevorderingsvoorstel bevatte. De beslissing om de bevorderingsdatum te verschuiven was vastgelegd in een landsbesluit, dat als rechtsgevolg werd beschouwd. Daarom werd het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn op 4 april 2022, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. De rechter gaf instructies voor het indienen van het hogerberoepschrift, inclusief de vereisten voor ondertekening en indiening.

Uitspraak

Uitspraak van 4 april 2022
GAZA nr. AUA202101377

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij schrijven van 15 mei 2019 heeft de waarnemend directeur van de Dienst Gevangeniswezen Aruba (DGwA) het voorstel gedaan om klaagster met ingang van
1 oktober 2018 naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) te bevorderen.
Bij brief van 29 januari 2021 (bestreden brief) heeft verweerder klaagster bericht dat de ingangsdatum van haar bevordering naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse wegens arbeidsongeschiktheid wordt verschoven naar 1 augustus 2019 en dat klaagster het landsbesluit ter zake op korte termijn zal ontvangen.
Tegen de bestreden brief heeft klaagster op 21 april 2021 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 3 augustus 2021 een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 10 januari 2022, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Bij de bestreden brief heeft verweerder klaagster bericht dat het verzoek om haar per 1 oktober 2018 naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) te bevorderen wegens arbeidsongeschiktheid gedurende de periode 1 oktober 2014 tot
1 oktober 2018 en 1 oktober 2018 tot 1 juli 2019 niet voor inwilliging vatbaar is. Voorts wordt klaagster daarin bericht dat de bevorderingsdatum wordt verschoven naar
1 augustus 2019 en dat zij het landsbesluit ter zake op korte termijn zal ontvangen.
1.2
Bij landsbesluit van 29 januari 2021 (landsbesluit) heeft verweerder klaagster met ingang van 1 augustus 2019 bevorderd naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7).
2. Het bezwaar richt zich tegen de bestreden brief. Volgens klaagster bevat niet alleen het landsbesluit maar ook de bestreden brief een beslissing (of beslissingen) op het bevorderingsvoorstel van de directeur DGwA. Daarom moet ook de bestreden brief worden aangemerkt als een beschikking in de zin van de La. Dit maakt dat in dit geval sprake is van een getrapte besluitvorming, wat zich niet verdraagt met de systematiek van besluitvorming in het ambtenarenrecht (en het bestuursrecht). De bestreden brief kan reeds daarom niet in stand blijven, aldus klaagster.
3. Anders dan klager, is het gerecht van oordeel dat de bestreden brief geen beschikking is in de zin van artikel 35, eerste lid, van de La en overweegt daartoe als volgt. De bestreden brief bevat een uitgebreide motivering waarom klaagster niet op 1 oktober 2018 naar de rang adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) bevorderd kan worden, maar dat die bevordering verschoven moet worden naar 1 augustus 2019. De bestreden brief bevat echter geen (aparte) beslissing(en) op het bevorderingsvoorstel van de directeur DGwA. De beslissing om de bevorderingsdatum naar 1 augustus 2019 te verschuiven (welke beslissing automatisch inhoudt een weigering om de bevordering op 1 oktober 2018 te laten ingaan), heeft verweerder vastgelegd bij het landsbesluit. Daarom is alleen het landsbesluit aan te merken als een op rechtsgevolg gerichte beschikking in de zin van de La, waartegen klaagster bij dit gerecht in rechte kan opkomen. Klaagster heeft dit ook gedaan; die bezwaarprocedure staat geregistreerd bij dit gerecht onder zaaknummer AUA202101376.
4. Het bezwaar van klaagster tegen de bestreden brief zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 4 april 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.