ECLI:NL:OGAACMB:2022:23

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
AUA202100727
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen een disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag. Het landsbesluit, gedateerd 1 februari 2021, legde de Gouverneur deze straf op, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer zou worden gelegd indien hij zich gedurende twee jaar niet schuldig maakte aan soortgelijk plichtsverzuim. De Gouverneur heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar niet tijdig is ingediend. Klager had uiterlijk op 15 maart 2021 bezwaar moeten maken, maar heeft dit pas op 16 maart 2021 gedaan. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare redenen zijn voor de termijnoverschrijding. Daarom werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan op 14 maart 2022, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 14 maart 2022
Gaza nr. AUA202100727

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 1 februari 2021, no. 5, heeft verweerder klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder i, gelezen in verbinding met het vierde lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) de disciplinaire straf van ontslag opgelegd, met dien verstande dat de straf van disciplinair ontslag niet ten uitvoer zal worden gelegd indien klager zich gedurende twee jaar niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander plichtsverzuim.
Tegen dit landsbesluit heeft klager bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Het bezwaar is op 25 oktober 2021 ter zitting behandeld, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Het gerecht heeft het onderzoek heropend. Op 13 december 2021 heeft klager een kopie van zijn ingediende pro-forma bezwaarschrift bij het gerecht ingediend. Verweerder heeft op 17 januari 2022 een reactie ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: de La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking heeft kunnen kennis dragen.
1.2
Het bestreden landsbesluit is gedateerd 1 februari 2021. Verweerder heeft onder overlegging van een door klager ondertekende ontvangstbevestiging onweersproken gesteld dat klager op 11 februari 2021 het bestreden landsbesluit in ontvangst heeft genomen. Klager had dus uiterlijk op maandag 15 maart 2021 (nu 13 maart 2021 op een zaterdag valt) hiertegen kunnen opkomen. Uit de stukken, onder meer de door klager op 13 december 2021 overgelegde kopie van zijn ingediende pro-forma bezwaarschrift en de daarop door de griffie van het gerecht geplaatste stempel, blijkt dat klager op 16 maart 2021 zijn bezwaar bij het gerecht heeft ingediend. Het gerecht overweegt derhalve dat klager niet tijdig in bezwaar is gekomen tegen het bestreden landsbesluit.
1.3
Een termijnoverschrijding is verschoonbaar te achten indien klager redelijkerwijs niet in staat was tijdig een rechtsmiddel tegen het bestreden landsbesluit aan te wenden. Uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting is van gronden gebleken waaruit zou moeten blijken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het bezwaar zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
1.4
Voor toekenning van een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 maart 2022 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.