Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[Verzoeker sub 1],
[Verzoeker sub 2],
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, hebben verzoekers, beiden wonende te Aruba, een verzoek ingediend tot het treffen van een beslissing bij voorraad op basis van artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). Dit verzoek volgde op de beëindiging van hun terbeschikkingstelling aan de minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, die op 20 september 2021 plaatsvond bij het aantreden van het Kabinet Wever-Croes II. De verzoekers waren van mening dat de bestreden beslissingen van de minister onterecht waren en vroegen om een spoedvoorziening.
Het procesverloop begon met de indiening van het verzoekschrift op 21 oktober 2021, waarna de op de zaak betrekking hebbende stukken door de verweerder op 3 december 2021 werden ingediend. De behandeling vond plaats op 6 december 2021, waarbij zowel verzoekers als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechter overwoog dat er geen bezwaarschrift was ingediend tegen de bestreden beslissingen, wat noodzakelijk was voor de connexiteit van het verzoek. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift was inmiddels verstreken, waardoor het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard.
De rechter concludeerde dat er geen grond was voor het treffen van een voorziening, en wees het verzoek af. Deze beslissing werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en uitgesproken in raadkamer op 12 januari 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.