Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[Klaagster],
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
feiten
1 juli 2020 te bevorderen naar de rang van adjunct-commies. Daaraan heeft verweerder - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat klaagster in de beoordelingsperiode, te weten 1 oktober 2015 tot 1 oktober 2019, en de daaropvolgende periode tot 1 mei 2020 in totaal [198 + 60 =] 258 dagen arbeidsongeschikt is geweest en daarom over die periode geen oordeel kan worden gegeven over haar functioneren. Om die reden wordt het bevorderingsmoment met [7 + 2 =] 9 maanden verschoven naar 1 juli 2020.
1 juli 2020. Daaraan heeft klaagster - kort gezegd - het volgende ten grondslag gelegd. De door verweerder gestelde vaste gedragslijn dat bij arbeidsongeschiktheid van 90 dagen of meer binnen een beoordelingsperiode het bevorderingsmoment wordt verschoven naar een latere datum, is nimmer schriftelijk vastgelegd dan wel aan het overheidspersoneel (waaronder klaagster) bekend gemaakt. Vanaf 1 oktober 2019 voldoet klaagster aan de bevorderingseisen van 4 jaar dienstanciënniteit en een gunstige beoordeling, zodat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat wegens haar arbeidsongeschiktheid geen oordeel kan worden gegeven over haar functioneren. Los daarvan, vallen de 60 dagen arbeidsongeschiktheid van na 1 oktober 2019 buiten de beoordelingsperiode en mogen daarom niet worden meegerekend bij de bepaling van het bevorderingsmoment. Het bestreden landsbesluit dient daarom wegens strijdigheid met het zorgvuldigheids-, het rechtszekerheids- en het motiveringsbeginsel nietig te worden verklaard.
BESLISSING:
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.