In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 26 januari 2022 uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba, tegen de afwijzing van zijn overplaatsingsverzoek door de Gouverneur van Aruba. Klager had op 27 februari 2019 verzocht om overplaatsing naar de Dienst Buitenlandse Betrekking (DBB) in de functie van medewerker protocol. De Gouverneur heeft dit verzoek op 30 maart 2021 afgewezen, met als argument dat klager niet over de juiste vaardigheden beschikte en dat de huidige bezetting volstond voor protocollaire ondersteuning.
Klager heeft op 28 april 2021 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 22 november 2021 zijn beide partijen verschenen met hun gemachtigden. Klager voerde aan dat hij gerechtvaardigd vertrouwen had gekregen op basis van eerdere beslissingen van de ministerraad en een WhatsApp-bericht van de minister van Algemene Zaken, waarin hem was medegedeeld dat hij naar de DBB zou worden overgeplaatst. Het gerecht oordeelde echter dat klager geen rechten kon ontlenen aan de ministerraadbesluiten, aangezien deze niet aan hem waren gericht en enkel interne werking hadden. Ook het WhatsApp-bericht werd niet als bewijs erkend, omdat klager dit pas ter zitting naar voren bracht zonder onderbouwing.
Het gerecht concludeerde dat de Gouverneur op goede gronden het overplaatsingsverzoek had afgewezen en dat klager niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van strijd met beginselen van behoorlijk bestuur. De uitspraak verklaarde het bezwaar ongegrond, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.