In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen klager, een ambtenaar werkzaam als Hoofd Afdeling Preventie bij de Brandweer Curaçao, en de Regering van Curaçao. Klager had verzocht om in activiteit te worden hersteld na een toegangsontzegging die hem was opgelegd door de minister van Justitie. Het bestreden besluit van de verweerster, waarin het verzoek van klager werd afgewezen, werd door klager bestreden. Klager stelde dat het besluit geen rechtsgeldige grondslag had en daarom nietig moest worden verklaard.
Het Gerecht oordeelde dat de non-activiteit van klager geen formele basis had, aangezien verweerster had nagelaten om een formeel besluit te nemen over de non-activiteit, ondanks dat de termijn van de toegangsontzegging inmiddels was verstreken. Het Gerecht concludeerde dat het bestreden besluit niet in stand kon blijven en verklaarde het bezwaar van klager gegrond. Tevens werd de verweerster veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klager, vastgesteld op NAf 1.400,--. Het Gerecht merkte op dat met de nietigverklaring van het bestreden besluit het verzoek van klager om herstel in activiteit herleefde, waardoor verweerster verplicht was om hierop een beslissing te nemen.