In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 13 september 2021 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een ambtenaar, hierna klaagster genoemd, tegen besluiten van de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport. Klaagster had eerder bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 21 augustus 2019 en een ministeriële beschikking van 2 september 2019, waarbij haar rol als waarnemer en de bijbehorende waarnemerstoelage werden vastgesteld. Het gerecht had in een eerdere uitspraak van 29 juni 2020 het bezwaar van klaagster gegrond verklaard en verweerders opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beschikken over de vastlegging van klaagster als waarnemer voor het jaar 2016 en de waarnemerstoelage.
Klaagster diende op 20 november 2020 een nieuw bezwaarschrift in, waarop het gerecht de zaak ter zitting heeft behandeld. Tijdens de zitting waren klaagster en haar gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigden van de verweerders. Het gerecht overwoog dat de verweerders, hoewel buiten de gestelde termijn, alsnog een nieuwe beslissing hadden genomen naar aanleiding van de eerdere uitspraak. Hierdoor had klaagster geen belang meer bij de beoordeling van het bezwaarschrift, aangezien zij de nieuwe besluiten kon aanvechten door daartegen opnieuw bezwaar te maken.
Het gerecht concludeerde dat het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was. De rechter verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk en gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep, waarbij geen griffierecht verschuldigd was. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en vond plaats in het openbaar op 13 september 2021.