ECLI:NL:OGAACMB:2021:7

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
AUA202002440
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van ambtenaar en vernietiging van schorsingsbesluit na langdurige procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 1 februari 2021 uitspraak gedaan over de schorsing van een ambtenaar, klaagster, die sinds 3 augustus 2017 in haar ambt was geschorst. De schorsing was opgelegd door de Gouverneur van Aruba in afwachting van een beslissing over een disciplinaire procedure wegens vermeend plichtsverzuim. Klaagster had herhaaldelijk verzocht om opheffing van de schorsing, maar er was geen beslissing genomen, ondanks een eerdere uitspraak van het gerecht die verweerder opdroeg om binnen drie maanden te beslissen. Klaagster voerde aan dat zij onevenredig nadeel ondervond door de schorsing en dat het belang van de dienst niet langer vorderde dat zij geschorst bleef.

Tijdens de zitting op 30 november 2020 heeft verweerder aangegeven dat er geen disciplinaire straf zou worden opgelegd en dat deze beslissing op korte termijn zou worden geformaliseerd. Het gerecht oordeelde dat, gezien de lange duur van de schorsing en het feit dat het bevoegd gezag geen reden meer zag voor de schorsing, het niet langer gerechtvaardigd was om klaagster in haar ambt geschorst te houden. Het bezwaar van klaagster werd gegrond verklaard en het schorsingsbesluit werd vernietigd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 1 februari 2021
Gaza nr. AUA202002440

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klaagster],

wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 2 augustus 2017 no. 1 (het schorsingsbesluit) heeft verweerder besloten om klaagster, met toepassing van artikel 87, sub c, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), met ingang van 3 augustus 2017 in haar ambt te schorsen, tot op de dag waarop het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging.
Bij tussen partijen gewezen uitspraak van dit gerecht van 2 september 2019 is verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden schriftelijk op het verzoek van klaagster van 3 december 2018, om de opgelegde schorsing op te heffen, te beslissen.
Een beslissing is uitgebleven. Op 5 maart 2020 heeft klaagster verweerder (wederom) verzocht om bovengenoemde schorsing op te heffen.
Tegen het (wederom) uitblijven van een beslissing op haar verzoek heeft klaagster op 2 oktober 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2020, alwaar is verschenen klager in persoon, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Partijen hebben bij onderscheiden e-mails van 14 december 2020 het schorsingsbesluit overgelegd.

OVERWEGINGEN

1.1
Klaagster beklaagt zich erover dat zij al drie jaar in haar ambt is geschorst, in afwachting van het resultaat van de tegen haar lopende disciplinaire procedure wegens een vermeend plichtsverzuim uit 2017. Zij heeft nog geen beslissing in zake de disciplinaire procedure ontvangen, noch een beslissing op haar verzoeken om de schorsing op te heffen, zelfs niet nadat de rechter verweerder heeft opgedragen een beslissing te nemen, aldus klaagster. Klaagster heeft verder nog aangevoerd dat zij zich geïntimideerd voelt door het handelen van verweerder, dat zij onevenredig nadeel ondervindt door het niet werkzaam te kunnen zijn, en dat in redelijkheid niet meer kan worden volgehouden dat het belang van de dienst vordert dat de schorsing nog langer voortduurt.
1.2
Verweerder heeft ter zitting te kennen gegeven dat in dit geval zal worden afgezien van het opleggen van een disciplinaire straf, en dat deze beslissing op korte termijn zal worden geformaliseerd.
2. Ingevolge artikel 87, aanhef en onder c, van de Lma kan het bevoegde gezag een ambtenaar in zijn ambt schorsen in die gevallen, waarin schorsing naar het oordeel van het daartoe bevoegde gezag wordt gevorderd door het belang van de dienst.
3. Het gerecht begrijpt het bezwaar van klaagster aldus, dat zij opkomt tegen het voortduren van de haar opgelegde schorsing. Nu zij vanaf 3 augustus 2017 is geschorst en deze schorsing zal (moeten) duren tot de dag dat het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent de disciplinaire strafoplegging, en het bevoegd gezag thans kennelijk reden ziet om af te zien van het opleggen van enige straf, is het gerecht van oordeel dat niet langer kan worden volgehouden dat het belang van de dienst vordert dat klaagster in haar ambt geschorst moet blijven. Het bezwaar van klaagster is dan ook gegrond, en het schorsingsbesluit zal worden vernietigd.
3. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt het Landsbesluit van 2 augustus 2017, no.1.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van maandag, 1 februari 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.