ECLI:NL:OGAACMB:2021:64

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
AUA202003258
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen het uitblijven van een beslissing op een bevorderingsverzoek in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klager, werkzaam bij het Instituto Pedagogico Arubana, op 11 november 2019 verzocht om bevordering naar schaal 7 met ingang van 1 januari 2017. Na het uitblijven van een beslissing heeft klager op 18 december 2020 bezwaar gemaakt bij het Gerecht in Ambtenarenzaken. Verweerder, de Gouverneur van Aruba, heeft op 12 mei 2021 een contramemorie ingediend. De zitting vond plaats op 17 mei 2021, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Het Gerecht heeft overwogen dat op grond van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een bezwaarschrift binnen 30 dagen na de dag van de aangevallen beschikking moet worden ingediend. Tevens is vastgesteld dat er geen sprake is van een weigering om te beslissen, aangezien er op het moment van indiening van het bezwaarschrift nog geen vier maanden waren verstreken sinds het eerste bevorderingsverzoek van klager. Het Gerecht concludeert dat het bezwaarschrift prematuur is ingediend, omdat de termijn voor een weigering om te beschikken nog niet was verstreken.

De uitspraak van 14 juni 2021 verklaart het bezwaar ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen voor het indienen van het hogerberoepschrift.

Uitspraak

Uitspraak van 14 juni 2021
AUA202003258 GAZA

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonende te Aruba,
KLAGER,
Gemachtigde: de advocaat mr. F.P. Figaroa,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Klager heeft bij brief van 11 november 2019 verzocht om hem met ingang van 1 januari 2017 te bevorderen naar schaal 7.
Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek heeft klager op 18 december 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 12 mei 2021 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 mei 2021. Klager heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) wordt het bezwaarschrift ingediend binnen 30 dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
1.2
Op grond van artikel 41, tweede lid, van de La, wordt een orgaan geacht de weigering tot het nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen van de dag waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken (de Raad) – zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juli 2008 (RvBAz 2007/55, 56 en 57) – ontstaat, bij gebreke van een besluitvormingstermijn, een weigering om te beschikken na verloop van tussen de vier maanden en een jaar na het indienen van het verzoek, afhankelijk van de ingewikkeldheid van het verzoek en de bekendheid van het beschikkend orgaan met de desbetreffende materie.
3. Het gerecht stelt vast dat de algemeen directeur van het Instituto Pedagogico Arubana, waar klager werkzaam is, bij brief van 11 november 2019 heeft verzocht klager te bevorderen. Vervolgens heeft klager bij brieven van 14 september 2020 en 21 oktober 2020 verweerder gerappelleerd een beslissing op het bevorderingsverzoek te nemen.
4. Het gerecht overweegt dat de brief van 11 november 2019 volgens vaste jurisprudentie van de Raad niet aangemerkt kan worden als een verzoek van klager (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 2 juni 2008, RvBAz 2006/60). Dit betekent dat het verzoek dat klager zelf bij brief van 14 september 2020 heeft gedaan, als het eerste bevorderingsverzoek van klager moet worden aangemerkt en dat moet worden beoordeeld of verweerder heeft geweigerd op dit bevorderingsverzoek te beschikken. Het gerecht beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt. Klager heeft op 18 december 2020 bij dit gerecht bezwaar gemaakt. Op het moment van indiening van het bezwaarschrift waren aldus nog geen vier maanden verstreken sinds het eerste bevorderingsverzoek van klager, terwijl van een weigering te beslissen pas gesproken kan worden na verloop van tussen de vier maanden en een jaar na het indienen van het verzoek. Daarom kan vooralsnog niet worden geoordeeld dat verweerder heeft geweigerd op het verzoek van klager te beslissen. Dit betekent dat het bezwaarschrift prematuur is ingediend.
5. Het bezwaar is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond;
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.