ECLI:NL:OGAACMB:2021:61

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 mei 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
AUA202100295
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen disciplinaire straf van geldboete in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 24 mei 2021 uitspraak gedaan over een bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinaire straf die hem was opgelegd. Klager had op 30 december 2020 een geldboete van Afl. 100,- opgelegd gekregen, waartegen hij op 5 februari 2021 bezwaar maakte. De zaak werd behandeld op 12 april 2021, maar klager verscheen niet op de zitting, ondanks een behoorlijke oproep. Het gerecht oordeelde dat klager niet tijdig bezwaar had gemaakt, aangezien de termijn om bezwaar in te dienen tot 29 januari 2021 liep. Klager had geen bewijs geleverd dat hij de beschikking later had ontvangen of dat hij redelijkerwijs niet in staat was om tijdig bezwaar aan te tekenen. Hierdoor werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechter, mr. M. Soffers, gaf aan dat tegen deze uitspraak hoger beroep mogelijk is bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen voor het indienen van het hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak van 24 mei 2021
GAZA nr. AUA202100295

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 30 december 2020 no. 20 (het bestreden landsbesluit) is klager de disciplinaire straf van een geldboete van ten hoogte van Afl. 100,- opgelegd.
Tegen dit landsbesluit heeft klager op 5 februari 2021 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 12 april 2021, alwaar is verschenen verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd. Klager is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking is gegeven.
Ingevolge het derde lid, voor zover thans van belang, wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Het bestreden landsbesluit is gedateerd 30 december 2020. Klager had dus tot 29 januari 2021 om bezwaar hiertegen te maken. Klager heeft op 5 februari 2021 zijn bezwaar bij het gerecht ingediend. Het gerecht stelt dan ook vast dat klager niet tijdig in bezwaar is gekomen tegen het bestreden landsbesluit. Nu klager niet heeft gesteld dat hij de beschikking later heeft ontvangen noch redenen heeft aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat hij redelijkerwijs niet in staat was tijdig een rechtsmiddel aan te wenden, is het bezwaar niet-ontvankelijk.
1.3
Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.