ECLI:NL:OGAACMB:2021:59

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 mei 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
AUA201703979
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen uitkering bij wijze van pensioen

In deze zaak heeft klager, wonend te Aruba, bezwaar gemaakt tegen de loonstrook van februari 2017, waarop een uitkering bij wijze van pensioen was vermeld. Klager heeft zijn bezwaar ingediend op 22 april 2017, terwijl de loonstrook op 24 februari 2017 was gedateerd. Het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba heeft vastgesteld dat klager niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, aangezien hij uiterlijk eind maart 2017 had moeten reageren. Klager stelde dat hij niet op de hoogte was van de termijn van dertig dagen om bezwaar in te dienen, maar het gerecht oordeelde dat dit geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding. De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 24 mei 2021
GAZA nr. AUA201703979

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mrs. C. Geerman en V. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Klager heeft bij bezwaarschrift van 22 april 2017, ingediend bij de minister van Financiën en Overheidsorganisaties, bezwaar gemaakt tegen de loonstrook van februari 2017 waarbij een uitkering bij wijze van pensioen is uitbetaald.
Verweerder heeft op 31 maart 2021 een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 12 april 2021, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Klager heeft bij brief van 28 september 2012 een verzoek ingediend bij de toenmalige minister van Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie om toekenning van een uitkering bij wijze van pensioen. Blijkens de loonstrook van februari 2017 is aan klager een bedrag aan uitkering bij wijze van pensioen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013 uitbetaald. Klager kan zich hiermee niet verenigen en stelt zich op het standpunt dat hij met terugwerkende kracht vanaf 22 april 2010 en niet vanaf 1 januari 2013 recht heeft op een uitkering bij wijze van pensioen.
De ontvankelijkheid
2. Ingevolge artikel 41, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking is gegeven.
Ingevolge het derde lid, voor zover thans van belang, wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking redelijkerwijs kennis heeft kunnen dragen.
3. De aangevallen beschikking is de loonstrook van februari 2017. Op de loonstrook staat de printdatum van 24 februari 2017 vermeld. Uit het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat klager niet later dan eind februari 2017 de loonstrook heeft ontvangen. Klager had dus uiterlijk tot eind maart 2017 hiertegen kunnen opkomen. Klager heeft op 22 april 2017 zijn bezwaar bij de minister van Financiën en Overheidsorganisaties ingediend. Het gerecht overweegt derhalve dat klager niet tijdig in bezwaar is gekomen tegen de aangevallen beschikking.
4. Het gerecht overweegt voorts dat een termijnoverschrijding verschoonbaar te achten is indien klager redelijkerwijs niet in staat was tijdig een rechtsmiddel aan te wenden. Klager heeft ter zitting aangegeven dat hij niet op de hoogte was van de termijn van 30 dagen om zijn bezwaarschrift in te dienen. Het gerecht overweegt dat dit geen verschoonbare reden is voor het niet tijdig indienen van het bezwaar. Van een (andere) verschoonbare reden is het gerecht ook niet gebleken. Het bezwaar zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.