In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba geoordeeld over het bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij de douanedienst, tegen een besluit van de Gouverneur van Aruba. Klager had verzocht om bijzondere vrijstelling van dienst (bvvd) voor deelname aan de Nijmeegse Vierdaagse, maar kreeg slechts vijf dagen bvvd toegewezen in plaats van de twaalf dagen die hij had aangevraagd. Klager stelde dat er een toezegging was gedaan door de minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur, dat hij twaalf dagen bvvd zou ontvangen, en dat het besluit in strijd was met het vertrouwensbeginsel.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de minister in het verleden aan klager en zijn collega's twaalf dagen bvvd had verleend voor deelname aan de vierdaagse. De rechter oordeelde dat klager erop mocht vertrouwen dat deze praktijk zou worden voortgezet. De rechter concludeerde dat de minister geen duidelijke schriftelijke toezegging had gedaan voor de twaalf dagen bvvd, maar dat de eerdere praktijk en de communicatie van de minister klager een gerechtvaardigd vertrouwen gaven dat hij ook dit jaar twaalf dagen zou ontvangen.
Het Gerecht heeft het bezwaar van klager gegrond verklaard, het besluit van de Gouverneur vernietigd en bepaald dat de Gouverneur binnen twee maanden een nieuwe beslissing moet nemen op het verzoek van klager om toekenning van bvvd voor de duur van twaalf dagen. Tevens is de Gouverneur veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klager.