ECLI:NL:OGAACMB:2021:47

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
AUA202003187
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming ambtenaar in rang en geschil over landsbesluit

In deze zaak heeft klager, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 12 november 2020, waarin hij werd benoemd als ambtenaar in vaste dienst in de functie van deurwaarder bij de Sociale Verzekeringsbank (SVb) in de rang van hoofdklerk (schaal 5). Klager is van mening dat hij, gezien zijn opleiding en ervaring, benoemd dient te worden in de rang van adjunct-commies in schaal 6. Hij verwijst naar het deurwaardersbesluit en een ministeriële beschikking van 24 maart 2017, die deze benoeming in schaal 6 voorschrijft. Klager beroept zich ook op het gelijkheidsbeginsel en wijst op twee collega’s die in een hogere schaal zijn benoemd.

Tijdens de zitting op 12 april 2021 heeft verweerder erkend dat het landsbesluit onjuist is en dat klager in de rang van adjunct-commies, schaal 6, benoemd dient te worden. Echter, verweerder kon niet aangeven wanneer deze aanpassing in een nieuw landsbesluit zou worden vastgelegd. Het gerecht heeft vervolgens besloten dat verweerder binnen twee maanden na de uitspraak een nieuw landsbesluit moet nemen, waarin de benoeming van klager correct wordt vastgelegd.

De rechter heeft het bezwaar van klager gegrond verklaard, het bestreden landsbesluit vernietigd en verweerder opgedragen om de proceskosten van klager te vergoeden, begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken, op 10 mei 2021, en beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 10 mei 2021
GAZA nr. AUA202003187

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 12 november 2020 no. 5 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 juni 2020 aan te stellen als ambtenaar in vaste dienst in de functie van deurwaarder bij de Sociale Verzekeringsbank (SVb) en te benoemen in de rang van hoofdklerk (schaal 5, dienstjaar 11).
Tegen het bestreden landsbesluit heeft klager op 11 december 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 12 april 2021, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Klager kan zich niet verenigen met zijn benoeming in de rang van hoofdklerk, schaal 5. Klager voert hiertoe aan dat hij, gelet op zijn opleiding en ervaring, benoemd dient te worden in de rang van adjunct-commies in schaal 6. Klager verwijst hierbij ook naar het deurwaardersbesluit en de ministeriële beschikking van 24 maart 2017, waarin is bepaald dat de benoeming tot deurwaarder, na het gunstig afleggen van de opleiding Deurwaarder der Belasting, in de rang van adjunct-commies (schaal 6) geschied. Klager doet voorts ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel en verwijst daarbij naar een tweetal collega’s, [collega X] en [collega Y]. Klager meent dan ook dat het bestreden landsbesluit, gelet op het vorenstaande, in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en hierdoor niet in stand kan blijven.
1.2
Verweerder heeft ter zitting erkend dat het landsbesluit van 12 november 2020 onjuist is, in die zin dat klager benoemd dient te worden in de rang van adjunct-commies, schaal 6. De fouten in het bestreden landsbesluit zullen worden gecorrigeerd. Verweerder kon echter ter zitting niet met zekerheid zeggen wanneer deze aanpassingen in een nieuw landsbesluit worden vastgelegd.
1.3
Gelet op het vorenstaande en nu verweerder tot heden het bestreden landsbesluit niet heeft ingetrokken c.q. aangepast, ziet het gerecht aanleiding verweerder op te dragen binnen een hierna te noemen termijn, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een nieuw landsbesluit te nemen
1.4
Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
1.5
Verweerder dient op de na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- vernietigt het bestreden landsbesluit van 12 november 2020, no. 5;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuw landsbesluit te slaan;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Aldus gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.