In deze zaak heeft klager, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van 12 november 2020, waarin hij werd benoemd als ambtenaar in vaste dienst in de functie van deurwaarder bij de Sociale Verzekeringsbank (SVb) in de rang van hoofdklerk (schaal 5). Klager is van mening dat hij, gezien zijn opleiding en ervaring, benoemd dient te worden in de rang van adjunct-commies in schaal 6. Hij verwijst naar het deurwaardersbesluit en een ministeriële beschikking van 24 maart 2017, die deze benoeming in schaal 6 voorschrijft. Klager beroept zich ook op het gelijkheidsbeginsel en wijst op twee collega’s die in een hogere schaal zijn benoemd.
Tijdens de zitting op 12 april 2021 heeft verweerder erkend dat het landsbesluit onjuist is en dat klager in de rang van adjunct-commies, schaal 6, benoemd dient te worden. Echter, verweerder kon niet aangeven wanneer deze aanpassing in een nieuw landsbesluit zou worden vastgelegd. Het gerecht heeft vervolgens besloten dat verweerder binnen twee maanden na de uitspraak een nieuw landsbesluit moet nemen, waarin de benoeming van klager correct wordt vastgelegd.
De rechter heeft het bezwaar van klager gegrond verklaard, het bestreden landsbesluit vernietigd en verweerder opgedragen om de proceskosten van klager te vergoeden, begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken, op 10 mei 2021, en beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.