In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 15 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen klager en de Gouverneur van Aruba. Klager, die tussen 1 augustus 2012 en 31 maart 2017 werkzaam was op basis van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst, had verzocht om een waarnemingstoelage voor werkzaamheden die hij verrichtte als meetploegleider A, een functie die in belangrijkheid en verantwoordelijkheid boven zijn eigenlijke functie uitgaat. De minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu had het verzoek van klager afgewezen, omdat hij geen bijzondere prestatie zou hebben verricht die de normale dagelijkse taken te boven gaat. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking van de minister onbevoegd was gegeven, omdat deze betrekking had op de periode waarin klager nog niet als ambtenaar was aangesteld. Hierdoor kon het gerecht zich niet uitspreken over het bezwaar van klager met betrekking tot die periode. Voor de periode na zijn aanstelling als ambtenaar, oordeelde het gerecht dat er geen sprake was van een formele waarneming van de functie van meetploegleider A, omdat de werkzaamheden van klager en die van de meetploegleider elkaar overlappen. Het gerecht heeft de bestreden beschikking vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat er geen aanspraak op een waarnemingstoelage was.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een formele benoeming voor het verkrijgen van een waarnemingstoelage en de rol van de Gouverneur als bevoegd gezag in dergelijke zaken. Klager kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.