In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba, klaagster, tegen een besluit van verweerder. Klaagster ontving in de periode van juni 2015 tot en met maart 2017 onterecht een gratificatie van Afl. 4.210,- per maand, wat resulteerde in een totale onterecht ontvangen som van Afl. 92.620,-. Verweerder heeft besloten om deze gratificatie te verrekenen met een gratificatie die klaagster zou ontvangen ter gelegenheid van haar 40-jarig ambtsjubileum. Klaagster heeft bezwaar gemaakt tegen deze verrekening, stellende dat de fout niet bij haar lag maar bij de Directie Financiën, die verantwoordelijk was voor de salarisadministratie.
De zitting vond plaats op 1 februari 2021, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. Het Gerecht heeft overwogen dat verweerder bevoegd is om het teveel ontvangen bedrag te verrekenen en dat de wijze van verrekening niet onredelijk is. Klaagster heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere behandeling rechtvaardigen. Het bezwaar van klaagster is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 15 maart 2021 en biedt inzicht in de toepassing van het ambtenarenrecht met betrekking tot de terugvordering van onterecht ontvangen bedragen. Klaagster kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.