ECLI:NL:OGAACMB:2021:22

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
AUA202003056
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bezwaar tegen studiekostenvergoeding en toepassing van vaste omrekenkoers door de Minister van Algemene Zaken

In deze zaak heeft klager bezwaar gemaakt tegen de studiekostenvergoeding die hij heeft ontvangen van de Minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie. Klager, werkzaam als ambtenaar, had een opleiding gevolgd en ontving een vergoeding van 70% van de gemaakte studiekosten. Hij was van mening dat de vergoeding niet in overeenstemming was met de werkelijke kosten die hij had gemaakt en dat de vaste omrekenkoers die door de minister werd gehanteerd onbillijk was. Klager had in totaal Afl. 10.200,- betaald voor zijn opleiding en verwachtte een tegemoetkoming van Afl. 7.000,-. De minister verdedigde zijn standpunt door te stellen dat het gebruik van een vaste omrekenkoers een beleidskeuze is die al jarenlang wordt toegepast en die dient om overheidsuitgaven te beperken. Het gerecht heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de minister de vaste omrekenkoers correct had toegepast. De rechter oordeelde dat de argumenten van klager niet voldoende waren om van de bestendige praktijk af te wijken. De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 22 maart 2021
Gaza nr. AUA202003056

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
de Minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. K. Veekmans (DRH).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 maart 2019 heeft verweerder -voor zover hier van belang - besloten aan klager 70% van de gemaakte studiekosten in verband met de opleiding “HBO Software Engineering en Development” te vergoeden.
Bij de uitbetaling van de bezoldiging van mei 2019, heeft klager een bedrag van Afl. 5.113,88 ontvangen als “studiekostenvergoeding”.
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift op 27 mei 2019 bij verweerder. Dit bezwaarschrift is doorgezonden naar dit gerecht en op 19 november 2020 bij de griffie ingekomen.
Verweerder heeft op 15 januari 2021 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 februari 2021, alwaar zijn verschenen klager in persoon, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Verweerder heeft, desgevraagd, op 22 februari 2021 nadere stukken overgelegd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen

1.1
Klager kan zich niet verenigen met het aan hem bij het salaris van mei 2019 uitbetaalde bedrag aan vergoeding studiekosten ad Afl. 5.113,68. Hij voert hiertoe – kort samengevat – aan dat hij ten tijde van de opleiding, omgerekend Afl. 10.200,- heeft betaald en dat hij een tegemoetkoming van Afl. 7.000,- verwachtte. Klager vindt het onbillijk dat verweerder een vaste koers hanteert bij de tegemoetkoming van de studiekosten, omdat hij hierdoor tekort komt.
1.2
Verweerder heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat hij als vaste beleidspraktijk hanteert dat bij de toekenning van vergoedingen aan ambtenaren een vaste wisselkoers wordt toegepast. Het behoort in beginsel tot de vrije beleidsruimte van verweerder om een vaste wisselkoers toe te passen. Dit beleid wordt al jaren toegepast en is niet ongebruikelijk noch kennelijk onredelijk. Het hanteren van een vaste wisselkoer dient vele doelstellingen, waaronder het beperken van overheidsuitgaven. Op grond van de vaste wisselkoers van Afl. 1 = € 0,6981, heeft klager een bedrag van Afl. 5.113,68 aan studiekostenvergoeding ontvangen, aldus verweerder.
Het geschil
2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of verweerder op goede grond een vaste omrekenkoers hanteert bij de vergoeding van in Nederland gemaakte studiekosten. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De feiten
3.1
Klager is op 1 maart 1993 aangesteld als ambtenaar, en is thans werkzaam bij de
Departamento di Impuestoin de rang van commies.
3.2
Klager is in maart 2015 begonnen met de eenjarige opleiding “HBO Software Engineering en Development”. Hij heeft voor die opleiding € 5.100,- betaald.
3.3
Bij beschikking van 11 maart 2019 heeft verweerder besloten aan klager 70% van de door hem gemaakte studiekosten te vergoeden. In die beschikking staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“Naar aanleiding van het voorstel van 17 augustus 2017 van de directeur van het Departamento di Impuesto om de opleiding “HBO Software Engineering en Development” ten behoeve van u ter grootte van 5.100,= euro geheel te bekostigen, wordt u het volgende bericht. (…)
Gezien het belang van de opleiding voor deze vitale dienst is besloten om aan u 70% van de gemaakte studiekosten te vergoeden en daaraan een verbindingseis van 36 maanden te koppelen. (…)”.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 1 van het Studiekostenbesluit Landsdienaren kan de minister van Algemene Zaken aan ambtenaren in vaste of tijdelijke dienst en aan hen die op arbeidscontract werkzaam zijn, op hun verzoek een tegemoetkoming toekennen in studiekosten.
4.2
Ingevolge artikel 2 wordt de tegemoetkoming toegekend voor de op de administratieve of technische dienst gerichte opleidingen en andere opleidingen of studiën, die naar het oordeel van de minister van Algemene Zaken voor de dienst van rechtstreeks belang zijn.
4.3
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het besluit bedraagt de tegemoetkoming ten hoogste 70% van de studiekosten.
4.4
Uit het rapport van de Centrale Accountantsdienst (CAD) van 29 april 2014 inzake het onderzoek naar de betaling van de netto salarissen tegen een vaste (voordelige) omrekenkoers aan ambtenaren werkzaam in Nederland en ambtenaren met een studieopdracht in Nederland, kan worden afgeleid dat de overheid al jaren, immers al voor de Status Aparte, een vaste omrekenkoers toepast. De vaste omrekenkoers betekent dat voor elke Arubaanse Florin de ambtenaar 0,6981 Euro ontvangt, ongeacht de werkelijke koersverhouding.
De beoordeling
5. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder al jarenlang een (voordelige) vaste koers hanteert bij de omrekening van Euro’s naar Florin. Een vaste omrekenkoers is een instrument om de overheidsuitgaven te beperken en om te voorkomen dat de overheid achteraf wordt geconfronteerd met onevenredig grote financiële verplichtingen. Het gerecht acht de toepassing van een vaste omrekenkoers gelet hierop niet kennelijk onredelijk, te meer nu gesteld noch gebleken is dat de overheid stelselmatig hiervan afwijkt.
6. In dit geval staat vast dat verweerder bij het bepalen van de vergoeding aan klager van de gemaakte studiekosten, conform bestendige praktijk de vaste omrekenkoers heeft toegepast. Immers, conform die vaste omrekenkoers, bedragen de door klager gemaakte studiekosten Afl. 7.305,54, zodat 70% daarvan Afl. 5.113,88 bedraagt, welk bedrag aan klager is uitbetaald. Naar het oordeel van het gerecht vormen de door klager aangevoerde gronden geen bijzondere omstandigheden die nopen tot het oordeel dat verweerder ten gunste van klager had moeten afwijken van de bestendige praktijk.
7. Het vorenstaande leidt dan ook tot de conclusie dat het bezwaar ongegrond is.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 22 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.