In deze zaak heeft klager bezwaar gemaakt tegen de studiekostenvergoeding die hij heeft ontvangen van de Minister van Algemene Zaken, Integriteit, Overheidszorg, Innovatie en Energie. Klager, werkzaam als ambtenaar, had een opleiding gevolgd en ontving een vergoeding van 70% van de gemaakte studiekosten. Hij was van mening dat de vergoeding niet in overeenstemming was met de werkelijke kosten die hij had gemaakt en dat de vaste omrekenkoers die door de minister werd gehanteerd onbillijk was. Klager had in totaal Afl. 10.200,- betaald voor zijn opleiding en verwachtte een tegemoetkoming van Afl. 7.000,-. De minister verdedigde zijn standpunt door te stellen dat het gebruik van een vaste omrekenkoers een beleidskeuze is die al jarenlang wordt toegepast en die dient om overheidsuitgaven te beperken. Het gerecht heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de minister de vaste omrekenkoers correct had toegepast. De rechter oordeelde dat de argumenten van klager niet voldoende waren om van de bestendige praktijk af te wijken. De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar ongegrond werd verklaard.