In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rangen van referendaris (schaal 12) en administrateur (schaal 13). Klager had op 28 april 2020 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 9 maart 2020, waarin zijn verzoek om bevordering werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het argument dat klager veelvuldig arbeidsongeschikt was en niet in het bezit was van een HBO- of WO-diploma. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was gebeurd.
Het gerecht heeft vervolgens de standpunten van beide partijen belicht. Klager betoogde dat de afwijzing in strijd was met de beginselen van behoorlijk bestuur en dat zijn arbeidsongeschiktheid in de beoordelingsperiode niet langdurig was. Verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, stelde dat klager niet voldeed aan de vereisten voor bevordering, met name vanwege het ontbreken van een relevant diploma en zijn arbeidsongeschiktheid.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden concludeerde het gerecht dat de beslissing van verweerder om klager niet te bevorderen onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd was. Het gerecht oordeelde dat klager wel degelijk voldeed aan de functiewaarderingsvereisten voor de gevraagde schalen en dat de motivering van de afwijzing niet standhield. Het bezwaar werd gegrond verklaard, de bestreden beschikking werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om binnen twee maanden opnieuw op het verzoek van klager te beslissen.