ECLI:NL:OGAACMB:2021:16

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 februari 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
AUA201903583
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering en bezwaarschrift in ambtenarenrechtelijke context

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 22 februari 2021 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de beslissing van verweerder met betrekking tot zijn bevordering en gratificatie. Klager had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdata van zijn bevorderingen en de toekenning van een gratificatie. Hij stelde dat hij met ingang van 1 november 2009 bevorderd had moeten worden naar schaal 10, en dat hij recht had op verdere bevorderingen naar schalen 11, 12 en 13. Klager voerde aan dat hij benadeeld werd in zijn carrière en dat de motivering van verweerder voor de weigering om hem te bevorderen ondeugdelijk en onbegrijpelijk was. Het gerecht oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat hij dit tijdig had ingediend. Het gerecht stelde vast dat klager vanaf 1 november 2009 de functie van manager Informatisering en Automatisering vervulde, die op het niveau van schaal 13 was gewaardeerd. De beslissing van verweerder om klager pas met ingang van 1 november 2011 te bevorderen naar schaal 10 werd als onterecht beoordeeld. Het gerecht verklaarde het bezwaar gegrond en vernietigde de bestreden beschikking van verweerder. Tevens werd verweerder opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op de verzoeken van klager.

Uitspraak

Uitspraak van 22 februari 2021
Gaza nr. AUA201903583

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de advocaat mr. L.M. Virginia.

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 3 september 2019 (de bestreden beschikking) heeft verweerder besloten klager met ingang van:
I. 1 november 2011 definitief te plaatsen in de functie van manager Informatisering en Automatisering bij de Griffie der Staten,
II. 1 november 2011 te bevorderen naar de rang van hoofdcommies (schaal 10),
III. 1 februari 2012 een maand gratificatie toe te kennen in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma, en
IV. 1 november 2013 te bevorderen naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11).
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt op 16 oktober 2019, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
Het gerecht heeft partijen bij email van 15 september 2020 een zestal vragen gesteld.
Verweerder heeft op 12 oktober 2020 een contramemorie ingediend.
Klager heeft bij akte van 12 oktober 2020 voornoemde vragen beantwoord.
De zaak is, na een aantal keren te zijn aangehouden, behandeld ter zitting van 9 november 2020, waar zijn verschenen klager in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde, en voor verweerder de gemachtigde voornoemd.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking op 20 september 2019 heeft ontvangen. Gelet hierop en nu uit de overgelegde stukken het tegendeel niet is gebleken, heeft klager zijn bezwaarschrift binnen de in artikel 41, derde lid, van de La bepaalde uiterlijke indieningsdatum ingediend en is hij derhalve ontvankelijk in zijn bezwaar.
De standpunten van partijen
2.1
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdata van de bevorderingen, en heeft zich daarbij -samengevat- op het standpunt gesteld dat hij ernstig wordt benadeeld in zijn carrière, nu hij reeds met ingang van 1 november 2009 is geplaatst in de functie van manager Informatisering en Automatisering en vanaf die datum dan ook bevorderd kan worden naar de rang van hoofdcommies (schaal 10). Vervolgens kan hij met ingang van 1 november 2011 naar schaal 11, met ingang van 1 november 2013 naar schaal 12, en met ingang van 1 november 2015 naar schaal 13 worden bevorderd, nu zijn functie op dat niveau is gewaardeerd. Klager doet - zo begrijpt het gerecht - ook een beroep op het gelijkheidsbeginsel, en verwijst hierbij naar een aantal collega’s die direct per datum van hun plaatsing in een bepaalde functie bij de Griffie zijn bevorderd. Klager kan zich evenmin verenigen met de hem toegekende gratificatie in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma en betoogt dat hem conform het destijds geldende beleid twee extra periodieken dienen te worden toegekend.
2.2
Verweerder heeft verweer gevoerd, dat strekt tot het ongegrond verklaren van het bezwaar, en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De functie van manager Informatie en Automatisering bestond vóór de nieuwe organisatiestructuur van de Griffie van de Staten niet. De nieuwe organisatiestructuur is pas op 25 oktober 2011 door de ministerraad goedgekeurd, zodat voornoemde functie vanaf die datum formeel kon worden vervuld. Het griffiepersoneel, inclusief klager, is ingaande 1 november 2011 in de verschillende functies geplaatst. Klager is vanaf de datum van zijn plaatsing in die functie bevorderd. Klager was vanaf 1 november 2009 niet formeel benoemd in enige functie bij de Griffe van de Staten die een bevordering naar schaal 10 rechtvaardigt.
De beslissingen om klager met ingang van 1 november 2011 te plaatsen in bedoelde functie en hem te bevorderen, zijn dan ook op goede grond genomen. Wat betreft het bezwaar voor zover gericht tegen de toegekend gratificatie, betoogt verweerder dat deze hem conform het geldend beleid is toegekend.
Het geschil
3.1
Ter beantwoording liggen voor de vragen of verweerder op goede gronden heeft besloten klager met ingang van 1 november 2011 in plaats van met ingang van 1 november 2009 te bevorderen naar de rang van hoofdcommies, met ingang van 1 november 2013 in plaats van met ingang van 1 november 2011 te bevorderen naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse, en hem in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma een gratificatie in plaats van periodieke verhogingen toe te kennen.
Verder ligt ook voor de vraag of verweerder terecht heeft geweigerd te beslissen op de verzoeken van klager om te worden bevorderd naar schalen 12 en 13.
3.2
Bij de inhoudelijke beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
De feiten
4.1
Klager is vanaf 1995 aangesteld als ambtenaar en destijds tewerkgesteld bij de Directie Financiën in de functie van systeembeheerder in de rang van commies (schaal 8). Deze functie was destijds maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 9. Klager is laatstelijk met ingang van 1 juni 1997 bevorderd naar de rang van commies 1se klasse in schaal 9.
4.2
Klager was vanaf 16 november 2004 tot 1 november 2009 ter beschikking gesteld aan het Bureau van de minister van Algemene Zaken, met behoud van de door hem genoten bezoldiging.
4.3
Bij Landsbesluit van 29 oktober 2009 no. 19, is klager met ingang van 1 november 2009 overgeplaatst naar de Griffie van de Staten (GS) met vaststelling van zijn bezoldiging in schaal 9.
4.4
Klager heeft bij brief van 30 september 2009, gericht aan de minister van Algemene Zaken, verzocht om met ingang van 16 november 2004 te worden bevorderd naar schaal 10 en met ingang van 1 november 2009 naar schaal 11. Dit verzoek is bij beschikking van 1 juni 2011 afgewezen. Hierna heeft klager bij brieven van 29 juni 2011 en 8 maart 2012, gericht aan de minister van Algemene Zaken, deze verzocht om heroverweging van die afwijzende beslissing.
4.5
Bij brief van 7 februari 2011, met als onderwerp organisatieontwikkeling Griffie der Staten, heeft de
Departamento Recurso Humano(DRH) het rapport professionalisering Griffie der Staten en de eindwaarderingen van de verschillende functies bij de GS ter goedkeuring aangeboden aan de minister van Algemene Zaken. De Griffier van de Staten heeft het advies ondersteund bij brief van 6 mei 2011. De ministerraad heeft in de vergadering van 25 oktober 2011 ingestemd met het advies van de DRH.
4.6
Klager heeft op 10 januari 2012 de opleiding tot Ingenieur Informatie en Communicatie Technologie (
Bachelor Information and Communication Technology)bij de NOVI Hogeschool, met succes afgerond.
4.7
Bij brief van 20 augustus 2014, gericht aan de minister van Algemene Zaken, heeft klager kennelijk verzocht om hem met ingang van 1 november 2009 naar schaal 10, met ingang van 1 november 2010 naar schaal 11 en met ingang van 1 november 2012 naar schaal 12, te bevorderen. Tevens heeft klager om een extra periodiek verzocht in verband met het behalen van een diploma op 10 januari 2012. Bij brieven van 12 april 2016, 30 mei 2017 en 14 december 2018 heeft klager dit verzoek gerappelleerd.
4.8
In de bestreden beschikking van 3 september 2019 heeft verweerder, gelezen de verzoeken van klager van 29 juni 2011, 8 maart 2012, 2 september 2012 en 20 augustus 2014, inzake bevordering naar schalen 10 en 11, het volgende overwogen:
“(…)
dat betrokkene met ingang van 1 november 2009 geplaatst is in de functie van manager Informatisering en Automatisering bij de Griffie der Staten;
dat de functie van manager Informatisering en Automatisering zowel in het oude goedgekeurde formatierapport als in het nieuwe goedgekeurde formatierapport op het maximale niveau van schaal 13 is gewaardeerd;
dat betrokkene met ingang van 1 november 2009 twee jaar dienstanciënniteit dient te volbrengen in de functie van manager Informatisering en Automatisering;
dat het functioneren van betrokkene een bevordering naar de rang van hoofdcommies (schaal 10) en hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11) rechtvaardigt;
dat betrokkene met ingang van 1 november 2011 in aanmerking komt voor een bevordering naar de rang van hoofdcommies (schaal 10);
dat aan betrokkene met ingang van 1 februari 2012 één maandgratificatie kan worden toegekend in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma;
dat betrokkene met ingang van 1 november 2013 in aanmerking komt voor een bevordering naar schaal 11;
dat betrokkene voor het overige voldoet aan de bevorderingseisen;
(…)”.
Het wettelijk kader
5.1.1
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
5.1.2
Ingevolge artikel 24, zesde lid van de Lma wordt ingeval overgang geschiedt naar een betrekking, aan welke een hogere eindbezoldiging is verbonden, de bezoldiging toegekend, welke onmiddellijk gelegen is boven het bedrag, laatstelijk in de lagere rang aan bezoldiging genoten.
5.2.1
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering, aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam (de beoordelingsvereiste) te worden geacht.
5.2.2
Voor een bevordering naar de rang van hoofdcommies (schaal 10) is vereist dat de betrokkene een functie bekleedt, welke een waardering op het niveau van hoofdcommies rechtvaardigt (de functiewaarderingsvereiste) en reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van commies 1ste klasse heeft volbracht (de anciënniteitsvereiste).
5.2.3
Voor een bevordering naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11) geldt als vereisten dat de betrokkene een functie bekleedt, welke een waardering op het niveau van hoofdcommies 1ste klasse rechtvaardigt en reeds ten minste twee jaar dienst in de rang van hoofdcommies heeft volbracht.
5.3
Ingevolge het beleid met betrekking tot het toekennen van extra periodieken in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma, dat vanaf 1996 tot 2017 heeft gegolden, worden aan ambtenaren die een voor de dienst belangrijk vakdiploma hebben behaald, twee extra periodieken toegekend indien aan het behalen van dat diploma geen bevordering is gekoppeld, of wanneer bij het behalen van het diploma wel een bevordering is gekoppeld, maar de betrokken ambtenaar reeds in de desbetreffende schaal zit. Voor de ambtenaren die reeds op hun schaalmaximum of één periodiek daaronder zitten, of die zijn ingeschaald in een schaal die geen periodieken kent, geldt dat zij geen twee extra periodieken ontvangen, maar een gratificatie van één maandbezoldiging.
De beoordeling
ten aanzien van de bevorderingen
6.1
Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag.
Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6.2
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken, dat klager vanaf 1 november 2009, bij zijn overplaatsing naar de GS, feitelijk de functie van IT-manager heeft vervuld, en dat deze functie is gewaardeerd op het niveau van schaal 13. Aan de functiewaarderingsvereiste voor een bevordering naar de rangen van hoofdcommies (schaal 10), hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11), referendaris (schaal 12) en administrateur (schaal 13) is dan ook voldaan.
6.3
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat klager voldoet aan de beoordelingsvereiste voor een bevordering naar de rangen van hoofdcommies en hoofdcommies 1ste klasse.
6.4
Het gerecht stelt verder, uit het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken, vast, dat klager met ingang van 1 november 2009 ook voldoet aan de anciënniteitsvereiste voor de bevordering naar de rang van hoofdcommies, nu hij al vanaf juni 1997 dienst in de rang van commies 1ste klasse in schaal 9 voldoet. De overweging in de bestreden beschikking, dat klager met ingang van 1 november 2009 twee jaar dienstanciënniteit dient te volbrengen, is niet gebaseerd op de wet en is in strijd met het bepaalde in artikel 24, zesde lid van de Lma in samenhang met het bepaalde in de BRA.
De aan de weigering om klager met 1 november 2009 te bevorderen naar schaal 10 gegeven motivering is dan ook ondeugdelijk en onbegrijpelijk. Het bezwaar is voor zover gericht tegen de ingangsdata van de bevorderingen dan ook gegrond.
ten aanzien van de weigering te beslissen op bevorderingsverzoek
7. Nu verweerder tevens heeft geweigerd te beslissen op het verzoek van klager om te worden bevorderd naar schalen 12 en 13, is ook het daartegen gerichte bezwaar gegrond. Verweerder zal alsnog een (reële) beslissing moeten nemen op dit verzoek van klager.
ten aanzien van de beloning in verband met het behalen van een belangrijk vakdiploma
8.1
Tussen partijen is kennelijk niet in geschil dat aan het behalen door klager van het diploma van
Bachelor Information and Communication Technologygeen bevordering is gekoppeld, dan wel geen bevordering die voor klager financieel voordeel oplevert. Klager komt dan ook in aanmerking voor toekenning van twee extra periodieken, behalve als hij reeds in het maximum van zijn schaal zit of één periodiek daaronder.
8.2
Aan klager is bij de bestreden beschikking een gratificatie toegekend, omdat hij op 1 februari 2012 reeds in schaal 10, dienstjaar 7, zijnde één periodiek onder het maximum in schaal 10, was bezoldigd. Nu verweerder, gelet op hetgeen hierboven is overwogen, een nieuwe beslissing moet nemen op het bevorderingsverzoek van klager naar onder andere schalen 10 en 11, zal ook de beslissing met betrekking tot de beloning in verband met het behalen van het diploma heroverwogen dienen te worden. Ook het bezwaar voor zover gericht tegen de toekenning van een gratificatie is gegrond.
9. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het bezwaar is dan ook gegrond. Verweerder zal worden opgedragen om binnen een termijn van drie maanden opnieuw op de verzoeken van klager te beslissen, met inachtneming van hetgeen in deze is overwogen.
10. Verweerder dient op na te noemen wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond,
- vernietigt het bestreden Landsbesluit van 3 september 2019, voor zover het betreft de ingangsdatum van de bevordering naar schalen 10 en 11 en de toekenning van een gratificatie in verband met het behalen van een voor de dienst belangrijk vakdiploma,
- vernietigt de weigering te beslissen op het verzoek van klager om te worden bevorderd naar schalen 12 en 13,
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen, een nieuwe beslissing op voornoemde punten neemt,
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken in Aruba, en wordt geacht te zijn uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 22 februari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.