2.1Bij brief van 7 juli 2020 heeft klaagster van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
3. Bij het bestreden landsbesluit is aan klaagster de disciplinaire straf van gedeeltelijke inhouding van inkomen ten bedrage van Afl. 1.500,- opgelegd. Daaraan heeft verweerder - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat klaagster zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, omdat zij:
op het moment dat zij belast was met de dagelijkse leiding, in een waarnemende rol, de directeur van het DAD (directeur) niet op de hoogte heeft gesteld dat een dienstvuurwapen en patronen vermist waren;
niet volgens het inter-bureau memo een verklaring van bevinding heeft vastgelegd, namelijk dat een dienstvuurwapen (serienummer [nummer]) en 15 patronen ontbraken;
bij de terugkeer van de chef Sectie Haven op 15 augustus 2019 noch daarna de directeur op de hoogte heeft gesteld dat een dienstvuurwapen en patronen vermist waren;
wetende dat een dienstvuurwapen en patronen ontbraken en vermoedende dat die zich bij de Kust Surveillance bevonden, niet heeft getracht te achterhalen of dat daadwerkelijk zo was;
niet naar waarheid heeft verklaard dat de inventarisatie op 18 juli 2019 heeft plaatsgevonden.
de procedure noch de controle heeft uitgevoerd met betrekking tot:
de toegang tot de wapenkamer of – kluis;
de wapenoverdracht, de inventarisatie gedurende elke dienst en de opmaak van een wachtrapport;
de procedure noch de controle heeft uitgevoerd met betrekking tot:
de kogelwerende vesten en geen lijst heeft bijgehouden van de medewerkers die kogelwerende vesten gebruikt hadden;
de dienstportofoons en geen lijst heeft bijgehouden van de medewerkers die de dienstportofoons gebruikt hadden.
Niet is gebleken dat deze gedragingen klaagster niet kunnen worden aangerekend. Door de onverantwoordelijke gedragingen van klaagster kan niet meer worden achterhaald hoe het dienstvuurwapen en de patronen vermist konden raken. Gelet op de ernst van het plichtsverzuim alsook de voorbeeldfunctie en werkervaring van klaagster, acht verweerder de aan haar opgelegde disciplinaire straf passend.
4. Aan het daartegen gerichte bezwaar, heeft klaagster - kort gezegd - het volgende ten grondslag gelegd. Op 18 juli 2019 heeft klaagster een inventarisatie laten te doen van de dienstvuurwapens en patronen bij Haven Barcadera. Van de constatering dat een dienstvuurwapen en patronen ontbraken is op 19 juli 20219 een proces-verbaal opgemaakt. Klaagster heeft [collega X] ([X]) geïnstrueerd om bij de Kust Surveillance na te gaan of het vermiste dienstvuurwapen en de patronen zich daar bevonden. Op 15 augustus 2019 heeft klaagster de chef op de hoogte gesteld van die vermissing en haar instructie aan [X]. Op 23 augustus 2019 heeft [X] aan klaagster kenbaar gemaakt dat het dienstvuurwapen en de patronen zich niet bij de Kust Surveillance bevonden. Dit bericht heeft [X] in opdracht van klaagster doorgegeven aan de chef. Hetgeen de chef in zijn rapport heeft verklaard klopt dus niet. Bij het DAD zijn er geen interne procedures en richtlijnen met betrekking tot bijzondere gevallen zoals in het bestreden landsbesluit wordt gesuggereerd. Klaagster meent dat zij in dit geval naar beste vermogen heeft gehandeld. Zij ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan enig plichtsverzuim. In ieder geval is het aan haar opgelegde disciplinaire straf niet evenredig. Klaagster verzoekt daarom het bestreden landsbesluit nietig te verklaren.
5. Ingevolge artikel 47, eerste lid, van de Lma, is de ambtenaar gehouden de plichten uit zijn ambt voortvloeiende nauwgezet en ijverig te vervullen en zich te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt.
Ingevolge artikel 82, eerste lid, kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
Ingevolge artikel 83, eerste lid en onder d, kan als disciplinaire straf worden toegepast, geheel of gedeeltelijke inhouding van inkomen. Ingevolge het derde lid en onder c geschiedt de inhouding van inkomen tot een bedrag van ten hoogste een maand inkomen.
6. Tussen partijen is in geschil of verweerder op goede gronden klaagster wegens plichtsverzuim de disciplinaire straf van gedeeltelijke inhouding van inkomen ten bedrage van Afl. 1.500,- heeft opgelegd.