In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een besluit van 30 december 2020. Klager was werkzaam als douaneambtenaar en had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van zijn bevordering naar de rang van kommies der invoerrechten en accijnzen 1ste klasse (schaal 5), die was vastgesteld op 1 september 2018. Klager stelde dat hij eerder bevorderd had moeten worden, omdat hij in de beoordelingsperiode tussen 1 mei 2013 en 1 mei 2017 positief was beoordeeld, ondanks dat hij in die periode 321 dagen arbeidsongeschikt was geweest. Klager voerde aan dat de bestreden beschikking in strijd was met verschillende beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel, omdat een collega met een vergelijkbare arbeidsongeschiktheid eerder was bevorderd.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was gebeurd. Het Gerecht oordeelde dat klager aan alle vereisten voor bevordering voldeed en dat de ingangsdatum van zijn bevordering niet terecht was verschoven. De rechter heeft de bestreden beschikking vernietigd en verweerder gelast om binnen twee maanden een nieuwe beslissing te nemen over de ingangsdatum van de bevordering van klager. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van ambtenaren en de noodzaak om gelijke gevallen gelijk te behandelen, vooral in situaties waarin arbeidsongeschiktheid een rol speelt bij bevorderingen.