ECLI:NL:OGAACMB:2021:123

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 november 2021
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
AUA202100536
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing bevordering en verzoek om toelage in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering en toelage. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder verzocht om bevordering naar schaal 14 of 16, maar dit verzoek werd afgewezen door de verweerder, de Gouverneur. Klager stelde dat hij niet om bevordering had verzocht, maar om een toelage. Tijdens de zitting op 30 augustus 2021 werd klager in de gelegenheid gesteld om zijn bezwaar schriftelijk te handhaven of in te trekken. Klager heeft ervoor gekozen om het bezwaar te handhaven en de mondelinge behandeling vond plaats op 11 oktober 2021.

Het Gerecht overwoog dat klager in zijn eerdere correspondentie duidelijk had verzocht om bevordering en dat zijn bezwaar tegen de afwijzing ongegrond was, omdat hij geen gronden had geformuleerd tegen de afwijzing van de bevordering. Daarnaast werd er ingegaan op het verzoek van klager om een toelage. Het Gerecht constateerde dat klager al een toelage van 25% van zijn bezoldiging ontving, wat het maximaal toegestane bedrag was volgens de Landsverordening. Klager kon geen wettelijke grondslag aanvoeren voor een hogere toelage, waardoor zijn verzoek niet voor inwilliging vatbaar was.

De uitspraak, gedaan op 22 november 2021, verklaarde het bezwaar van klager ongegrond. Klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen voor het indienen van het beroepschrift.

Uitspraak

Uitspraak van 22 november 2021
Gaza nr. AUA202100536

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van 30 augustus 2021, waarbij klager in de gelegenheid is gesteld zich schriftelijk uit te laten of hij onderhavig bezwaar wenst te handhaven, dan wel dit wil intrekken.
Hierna heeft klager bij akte van 10 september 2021, verzocht om voortzetting van de behandeling van zijn bezwaar.
De mondelinge behandeling van de zaak is vervolgens ter zitting van 11 oktober 2021 voortgezet, waar klager in persoon is verschenen en verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Voor een weergave van de feiten en de standpunten van partijen, verwijst het gerecht naar voornoemd proces-verbaal.
2. Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet om bevordering, doch om een toelage heeft verzocht en dat verweerder op grond van een verkeerde opvatting zijn verzoek heeft afgewezen.
3.1
Zoals het gerecht in voormeld proces-verbaal reeds heeft overwogen, heeft klager bij diverse brieven verweerder verzocht hem, gelet op zijn functie en verantwoordelijkheden bij het Bureau van de minister, te bezoldigen in schaal 14 dan wel 16.
3.2
Deze verzoeken kunnen niet anders worden opgevat, dan als verzoeken tot bevordering naar schaal 14 en/of schaal 16. Dit bevorderingsverzoek is bij de bestreden beschikking afgewezen. Nu klager zich op het standpunt heeft gesteld dat hij geen bevordering heeft verzocht en hij in zijn bezwaar geen gronden heeft geformuleerd tegen de afwijzing van de bevordering, is zijn bezwaar ongegrond.
4. Wat betreft het standpunt van klager dat hij heeft beoogd een toelage ter compensatie te verzoeken, overweegt het gerecht -ten overvloede- als volgt.
4.1
Bij ministeriële beschikking van 7 mei 2018 is klager met ingang van 20 november 2017 ter beschikking gesteld van het Bureau van de minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector voor de duur van de regeerperiode van het Kabinet Wever-Croes, onder toekenning van een toelage van 25% van zijn bezoldiging ex artikel 25 van de Lma, een telefoontoelage ad Afl. 250,- per maand, en een autotoelage ad Afl. 250,- per maand.
4.2
Ingevolge artikel 25 van de Lma kan de betrokken minister aan de ambtenaar, aan wie zodanige eisen gesteld worden dat zijn positie of taak een bijzonder karakter draagt, een in ieder bijzonder geval vast te stellen toelage toekennen. Ingevolge het tweede lid wordt de toelage bepaald op ten hoogste vijfentwintig ten honderd van de genoten bezoldiging.
4.3
Het gerecht constateert gelet op het bovenstaande, dat klager gedurende zijn terbeschikkingstelling aan het bureau van de betreffende minister, het maximaal toegestane bedrag aan toelage ingevolge artikel 25 van de Lma heeft genoten. Op grond waarvan klager meent een hogere toelage te moeten ontvangen, is niet duidelijk geworden. Een wettelijke grondslag voor toekenning van een persoonlijke toelage vanwege het bijzondere karakter van een positie, van meer dan 25% van de genoten bezoldiging bestaat immers niet. Het verzoek van klager is dan ook niet voor inwilliging vatbaar.
5. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en wordt geacht te zijn uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 22 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.