In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering en toelage. Klager, die in persoon procedeerde, had eerder verzocht om bevordering naar schaal 14 of 16, maar dit verzoek werd afgewezen door de verweerder, de Gouverneur. Klager stelde dat hij niet om bevordering had verzocht, maar om een toelage. Tijdens de zitting op 30 augustus 2021 werd klager in de gelegenheid gesteld om zijn bezwaar schriftelijk te handhaven of in te trekken. Klager heeft ervoor gekozen om het bezwaar te handhaven en de mondelinge behandeling vond plaats op 11 oktober 2021.
Het Gerecht overwoog dat klager in zijn eerdere correspondentie duidelijk had verzocht om bevordering en dat zijn bezwaar tegen de afwijzing ongegrond was, omdat hij geen gronden had geformuleerd tegen de afwijzing van de bevordering. Daarnaast werd er ingegaan op het verzoek van klager om een toelage. Het Gerecht constateerde dat klager al een toelage van 25% van zijn bezoldiging ontving, wat het maximaal toegestane bedrag was volgens de Landsverordening. Klager kon geen wettelijke grondslag aanvoeren voor een hogere toelage, waardoor zijn verzoek niet voor inwilliging vatbaar was.
De uitspraak, gedaan op 22 november 2021, verklaarde het bezwaar van klager ongegrond. Klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen voor het indienen van het beroepschrift.