In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 29 november 2021 uitspraak gedaan op het bezwaarschrift van een ambtenaar, klager, tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, verweerder. Klager had eerder een verzoek ingediend voor een waarnemingstoelage over de periode van 2009 tot en met 2019, maar verweerder had niet volledig gevolg gegeven aan een eerdere uitspraak van het gerecht van 8 maart 2021. Klager diende op 4 augustus 2021 een bezwaarschrift in op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), omdat verweerder niet had beslist op zijn verzoek om waarnemingstoelage over de jaren 2014 tot en met 2019.
Tijdens de zitting op 18 oktober 2021 heeft klager zijn standpunt toegelicht, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Klager stelde dat hij schade had geleden door het uitblijven van een beslissing en verzocht om schadevergoeding. Verweerder erkende dat klager de functie van hoofd afdeling rechtszaken had waargenomen, maar gaf aan dat de benodigde documenten voor de beslissing zoek waren geraakt.
Het gerecht overwoog dat het verzoek om schadevergoeding nog niet kon worden toegewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of klager daadwerkelijk schade had geleden en hoe groot die zou zijn. Het gerecht verklaarde het bezwaar ongegrond, maar benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van waarnemingen bij verweerder ligt. De uitspraak werd gedaan door rechter A.J. Martijn en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.