In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam in het onderwijs, bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling. De minister had klager opgedragen om lessen Natuur en Techniek (N&T) te verzorgen, terwijl klager stelde dat hij niet bevoegd noch bekwaam was om deze lessen te geven. Klager was oorspronkelijk aangesteld als leerkracht scheikunde en had eerder de functie van adjunct-directeur bekleed. Hij voerde aan dat de beslissing om hem N&T-lessen te laten verzorgen in strijd was met zijn aanstellingsbesluit en onverantwoord was.
Het procesverloop begon met een brief van het managementteam van de Dienst Publieke Scholen, waarin klager werd ingeroosterd voor 32 lesuren per week, inclusief 12 lesuren N&T. Klager maakte bezwaar en diende een bezwaarschrift in bij het gerecht. Tijdens de zitting op 10 mei 2021 was klager aanwezig, maar de minister verscheen niet. Klager overhandigde nadere stukken, waarna de uitspraak werd aangehouden.
Het gerecht oordeelde dat klager onvoldoende procesbelang had bij zijn bezwaar, omdat de bestreden beschikking inmiddels was uitgewerkt en het schooljaar 2020-2021 bijna ten einde was. Klager had de N&T-lessen al gegeven, waardoor het doel van zijn bezwaar niet meer kon worden bereikt. Het gerecht verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, wat betekent dat klager geen recht had op de door hem gevraagde beoordeling van de beschikking.