ECLI:NL:OGAACMB:2021:102

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 november 2021
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
AUA202102760
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de overplaatsing van een ambtenaar binnen de kinderopvang

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan over een bezwaar van klaagster, de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, tegen een beschikking van het hoofd van het Bureau Traimerdia. De beschikking, gedateerd 1 juli 2021, betrof de indeling van klaagster voor het schooljaar 2020-2021 bij Traimerdia Noord Scol Washington. Klaagster, die sinds 1 januari 2004 als ambtenaar werkzaam is bij de naschoolse kinderopvang, betwistte de rechtmatigheid van deze indeling. Ze voerde aan dat de indeling een wijziging van haar functie met zich meebracht en dat zij niet was gehoord voordat deze beslissing werd genomen, wat in strijd zou zijn met artikel 53 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma).

Verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Jansen, stelde dat er geen sprake was van een overplaatsing, omdat klaagster als groepsleidster bij het Bureau Traimerdia was benoemd en op elke locatie kon worden tewerkgesteld. Het Gerecht oordeelde dat de bestreden beschikking inderdaad een wijziging van de werkkring inhield en dat de opdracht tot deze wijziging niet door het bevoegde gezag was gegeven. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking niet in stand kon blijven.

Het Gerecht verklaarde het bezwaar van klaagster gegrond, vernietigde de beschikking van 1 juli 2021 en veroordeelde verweerder tot betaling van de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 8 november 2021 door mr. A.J. Martijn, ambtenarenrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 8 november 2021
Gaza nr. AUA202102760

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
in de zaken van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 1 juli 2021 (de bestreden beschikking) heeft het hoofd van het Bureau Traimerdia klaagster voor het schooljaar 2020-2021 bij Traimerdia Noord Scol Washington ingedeeld.
Hiertegen heeft klaagster bezwaar gemaakt bij dit gerecht (bezwaar).
De zaak is behandeld ter zitting van 27 september 2021, alwaar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door haar gemachtigde, en verweerder bij zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Klaagster is sinds 1 januari 2004 als ambtenaar werkzaam bij de naschoolse kinderopvang ‘Traimerdia’ in de functie van groepsleider. Per 1 augustus 2018 is zij tewerkgesteld bij het Centum Kudawecha en fungeerde daar ook als assistent centrumleider/hoofd.
Bij de bestreden beschikking heeft het hoofd van het Bureau Traimerdia (hoofd) klaagster voor het schooljaar 2020-2021 ingedeeld bij Traimerdia Noord Scol Washington.
2. Aan het daartegen gerichte bezwaar legt klaagster – kort samengevat – ten grondslag dat hier sprake is van een aan klaagster gegeven opdracht om een andere werkkring te aanvaarden als bedoeld in artikel 53 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), waartoe het hoofd niet bevoegd is. Bovendien heeft haar indeling bij Traimerdia Noord Scol Washington ook een functiewijzing tot gevolg, nu zij daar niet meer als assistent centrumleider/hoofd fungeert. Voorts voert klaagster aan dat zij ter zake die opdracht niet eerst is gehoord. Volgens klaagster kan de bestreden beslissing daarom niet in stand blijven.
3. Verweerder brengt – kort samengevat – hiertegen in dat hier geen sprake is van overplaatsing dan wel verandering van betrekking als bedoeld in 53 van de Lma, daar klaagster benoemd is als groepsleidster bij het Bureau Traimerdia en niet bij een specifiek centrum. Volgens verweerder kent het Bureau Traimerdia verschillende centra en klaagster kan als groepsleidster op elke locatie worden tewerkgesteld, zodat niet aan de formaliteiten van dat artikel moet worden voldaan. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het bezwaar.
3. Het oordeel luidt als volgt.
3.1
Artikel 53, eerste lid, van de Lma bepaalt dat, wanneer het belang van de dienst zulks vordert, de ambtenaar verplicht is, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag. Ingevolge het tweede lid wordt een andere betrekking of een andere werkkring hem, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.
3.2
Tussen partijen is niet in geschil dat de bestreden beschikking als doel had klaagster op een andere locatie van Traimerdia te plaatsen. Ter zitting is gebleken dat reeds uitvoering daaraan is gegeven; klaagster is feitelijk bij Traimerdia Noord Scol Washington tewerkgesteld. Gelet hierop is naar het oordeel van het gerecht in ieder geval sprake van plaatsing in een andere werkkring als bedoel in artikel 53, eerste lid, van de Lma. Op grond van die bepaling had de opdracht daartoe moeten worden gegeven door het bevoegd gezag, namelijk de Gouverneur. Dit betekent dus dat de opdracht van het hoofd tot plaatsing van klaagster bij Traimerdia Noord Scol Washington onbevoegdelijk is gegeven en de bestreden beschikking reeds daarom niet in stand kan blijven. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, behoeft dan ook geen bespreking. Het gerecht ziet evenwel aanleiding hierbij overigens te overwegen dat artikel 53, eerste lid, van de Lma niet kan worden toegepast zonder klaagster eerst te horen (artikel 53, tweede lid, van de Lma).
4. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het bezwaar gegrond is. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klaagster gegrond;
- vernietigt de beschikking van 1 juli 2021;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J Martijn, ambtenarenrechter, en uitgesproken in het openbaar op 8 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.