ECLI:NL:OGAACMB:2021:10

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 februari 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
AUA202001494
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van ambtenaar in functie van landmeetkundige opnemer en afwijzing van her-inschaling verzoek

In deze zaak heeft klager, werkzaam als landmeetkundige opnemer, bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar schaal 8 en 9. Klager was tussen 1 augustus 2012 en 31 maart 2017 werkzaam op basis van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst en werd per 1 april 2017 aangesteld als ambtenaar in tijdelijke dienst in de functie van landmeetkundige opnemer. Klager heeft verzocht om her-inschaling en bevordering, maar zijn verzoek werd afgewezen omdat de functie van landmeetkundige opnemer maximaal gewaardeerd is op schaal 7, en klager deze schaal al had bereikt. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was gebeurd. De rechter heeft geconcludeerd dat verweerder op goede gronden het verzoek van klager heeft afgewezen, aangezien klager niet in aanmerking komt voor verdere bevordering binnen de huidige functie. De uitspraak werd gedaan op 17 februari 2021, waarbij het bezwaar ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 17 februari 2021
Gaza nr. AUA202001494

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 5 mei 2020 (de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klager van 12 november 2018 om hem naar schaal 8 en schaal 9 te bevorderen, afgewezen.
Tegen de bestreden beschikking heeft klager op 12 juni 2020 een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Verweerder heeft op 5 november 2020 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 december 2020, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Hij heeft echter aangevoerd de bestreden beschikking pas op 27 mei 2020 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn bezwaar.
De feiten
2.1
Klager was tussen 1 augustus 2012 tot en met 31 maart 2017 op basis van een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst werkzaam bij Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie (DLV).
2.2
Bij landsbesluit van 20 juli 2017 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 april 2017 aan te stellen als ambtenaar in tijdelijke dienst in de functie van landmeetkundige opnemer bij DLV in de rang van technisch opzichter 1ste klasse (schaal 7, dienstjaar 11).
2.3
Bij brief van 12 november 2018 heeft klager verweerder verzocht om een her-inschaling en om hem met ingang van 1 mei 2017 naar schaal 8 en met ingang van 1 mei 2019 naar schaal 9 te bevorderen.
2.4
Bij bestreden beschikking van 5 mei 2020 heeft de minister het verzoek van klager afgewezen. Verweerder schrijft onder anderen
“(…)
Na dossieronderzoek is gebleken dat u correct werd ingeschaald bij uw indiensttreding conform de Bezoldigingsregeling Aruba. Naar aanleiding hiervan komt u niet in aanmerking voor een her inschaling. U bent in de functie van landmeetkunde opnemer geplaatst en niet n de functie landmeetploegleider. Om in aanmerking te kunnen komen voor een volgende bevordering dient u geplaatst te worden in een functie met een hogere uitloop schaal.
(…)
De functie van landmeetkundige opnemer bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 7.
U heeft met ingang van 1 april 2017 de maximale waardering van de functie bereikt (schaal 7), waardoor u niet bevorderd kan worden.
Derhalve is uw verzoek voor een her inschaling/bevordering niet voor inwilliging vatbaar.”
De standpunten van partijen
3.1
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat klagers bevorderingsverzoek niet voor inwilliging vatbaar is, nu klager een functie bekleedt die maximaal op het niveau van schaal 7 is gewaardeerd, en klager dat niveau reeds heeft bereikt.
3.2
Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking. Klager stelt zich ten eerste op het standpunt dat hij bij zijn indiensttreding niet conform zijn MBO-diploma is ingeschaald. Voorts voert klager aan dat hij vanaf 2013 werkzaamheden behorend bij de functie van landmeetploegleider verricht, en dat hij hierdoor – zoals ter zitting desgevraagd nader toegelicht – recht heeft op de verzochte bevorderingen. Verweerder handelt in strijd met het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids-, en motiveringsbeginsel, aldus klager.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.2
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
De beoordeling
5. In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder op goede grond heeft afwijzend heeft beslist op het verzoek van klager om her-inschaling en om naar schaal 8 en schaal 9 te worden bevorderd. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het gerecht voorop dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren al dan niet te bevorderen discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6.1
In dit geval is het verzoek van klager om her-inschaling en bevordering afgewezen, daar de functie die klager bekleedt maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 7, en klager dat niveau reeds heeft bereikt. Het gerecht overweegt als volgt.
6.2
Niet in geschil is dat klager bij landsbesluit van 20 juli 2017 met ingang van 1 april 2017 in de functie van landmeetkundige opnemer is geplaatst. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat klager een andere functie bekleedt, noch dat hij de werkzaamheden behorende bij een andere functie verricht. Het gerecht stelt dan ook vast dat klager sinds zijn plaatsing in de functie van landmeetkundige opnemer niet uit deze functie is ontheven en nog immer deze functie vervult. Dat klager tijdelijk belast is geweest met andere werkzaamheden, wat ook van zij, maakt dit niet anders.
6.3
Verder is niet in geschil dat de functie van landmeetkundige opnemer op het maximale niveau van schaal 7 is gewaardeerd, en dat klager vanaf 1 april 2017 deze schaal heeft bereikt. Gelet hierop kan hij niet verder worden bevorderd.
7. Het vorenstaande leidt dan ook tot de slotsom dat verweerder op goede gronden het verzoek van klager om her-inschaling en om hem naar schaal 8 en schaal 9 te bevorderen, heeft afgewezen. Het bezwaar dient ongegrond te worden verklaard.
8. Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.