ECLI:NL:OGAACMB:2020:91

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
AUA201903834
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen inschaling bij aanstelling als ambtenaar in Aruba

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar gemaakt tegen haar inschaling bij de aanstelling als ambtenaar in vaste dienst. Klaagster was per 1 maart 2019 aangesteld als bemiddelaar arbeidsgeschillen bij de Directie Arbeid en Onderzoek (DAO) in de rang van klerk 1ste klasse, met een bezoldiging in schaal 4, dienstjaar 8. Klaagster betwistte deze inschaling en stelde dat zij eerder als arbeidscontractant in een hogere schaal was ingeschaald, namelijk schaal 7. Ze voerde aan dat haar functie op Hbo-niveau was en dat ze met haar ervaring en opleiding recht had op een hogere inschaling.

Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de formele termijn was gebeurd. De rechter oordeelde dat klaagster terecht was ingeschaald in schaal 4, omdat de inschaling was gebaseerd op haar MAVO-diploma en tien jaar relevante werkervaring. De rechter concludeerde dat de bezoldiging van ambtenaren volgens de geldende regels moet geschieden en dat de inschaling van klaagster correct was uitgevoerd volgens de Bezoldigingsregeling Aruba 1986.

De rechter verklaarde het bezwaar ongegrond en bevestigde de beslissing van de Gouverneur. Klaagster kan tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 26 oktober 2020
GAZA nr. AUA201903834

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 26 september 2019 is klaagster met ingang van 1 maart 2019 aangesteld als ambtenaar in vaste dienst in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen bij de Directie Arbeid en Onderzoek (DAO), en benoemd in de rang van klerk 1ste klasse met vaststelling van haar bezoldiging in schaal 4 dienstjaar 8.
Tegen dit Landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klaagster op 5 november 2019 bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 15 januari 2020 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juni 2020. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om nadere stukken over te leggen en over en weer schriftelijk te reageren op elkaars stukken.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
De ontvankelijkheid
1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft echter aangevoerd de bestreden beschikking op 9 oktober 2019 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klaagster is ontvankelijk in haar bezwaar.
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en stelt zich op het standpunt dat de beschikking in strijd is met zekerheids-, het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel. Klaagster meent dat zij niet correct is ingeschaald.
Ter onderbouwing hiervan heeft zij aangevoerd, dat zij al vanaf 1 maart 2015 als arbeidscontractant werkzaam is in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen, dat deze functie een functie op Hbo-niveau is en maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 10, dat zij in deze functie is geplaatst op grond van haar werk- en denkniveau, en dat zij was ingeschaald in schaal 7, dienstjaar 1. Bij haar aanstelling als ambtenaar is zij dezelfde functie blijven vervullen, maar ze is met drie schalen in bezoldiging achteruit gegaan. Zij wordt aldus ernstig in haar carrière benadeeld, omdat zij pas na 24 jaar schaal 10 zal bereiken. Aldus klaagster.
2.2
Verweerder heeft aangevoerd dat een aanstelling als ambtenaar een eenzijdige rechtshandeling is en dat de inschaling van ambtenaren geschiedt conform de bepalingen van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogste genoten opleiding en relevante werkervaring van de betrokkene. Nu klaagster een MAVO-diploma heeft en tien jaar relevante werkervaring, is zij terecht ingeschaald in schaal 4, dienstjaar 8.
Het geschil
3. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten klaagster bij haar aanstelling als ambtenaar in vaste dienst, te benoemen in de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4, dienstjaar 8.
De feiten
4.1
Bij privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst van 9 april 2015 tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon het Land Aruba en klaagster als werkneemster, is overeengekomen dat klaagster met ingang van 1 juni 2013 voor de duur van één jaar in dienst treedt bij de DAO in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen, tegen een brutosalaris van Afl. 3.715 (schaal 7 dienstjaar 1) per maand in de rang van adjunct-commies 1ste klasse, naar analogie van de Bezoldigingsregeling. De overeenkomst is met ingang van 11 juli 2014 beëindigd.
4.2
Klaagster is vervolgens op 2 maart 2015 wederom op basis van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij de DAO in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen. Haar salaris kwam wederom overeen met de bezoldiging van schaal 7, dienstjaar 1 van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986. Een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbreekt.
4.3
Bij brief van 26 april 2018 heeft klaagster verzocht om haar in vaste dienst te benoemen.
4.4
Op 10 juli 2018 heeft de directeur DAO de minister van Sociale Zaken en Arbeid (de minister) schriftelijk geadviseerd om klaagster in vaste dienst te benoemen.
4.5
Op 7 februari 2019 heeft de
Departamento di Recurso Humano(DRH) de minister schriftelijk geadviseerd om klaagster met ingang van 1 maart 2019 te benoemen als ambtenaar in vaste dienst in de rang van klerk 1ste klasse bij het DAO, en haar te plaatsen in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen in schaal 4, dienstjaar 8. In dat advies staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)
In voorliggend geval is betrokkene werkzaam bij een kerndienst, bekleedt betrokkene een vitale functie en kernfunctie, is in het bezit van een MAVO-diploma en is betrokkene geen kaderpersoneel. Echter, is betrokkene sedert 1 maart 2015 werkzaam bij het Land. Gezien haar lange dienstverband (4 jaar) en gezien het feit dat betrokkene naar alle tevredenheid van haar superieuren haar werkzaamheden uitvoert en dat betrokkene haar werkzaamheden eigen heeft gemaakt alsook mede gelet op (…) personeelsbeleid en om continuïteit van de organisatie te behouden is het van belang voor de dienst, om betrokkene in dienst te behouden.
(…)
Opgemerkt wordt dat de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen een functie is waarvoor een HBO-diploma is vereist. Betrokkene is in het bezit van een MAVO-diploma en heeft 10 jaar werkervaring. In de periode van 1 maart 2015 tot en met 28 februari 2019 is betrokkene op basis van een bedongen salaris van Afl. 3.715,- per maand, in dienst bij de DAO in de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen.
Bij benoeming als ambtenaar in vaste dienst, dient betrokkene op basis van de nu ingeleverde werkervaring en opleidingsdocumentatie te worden benoemd en ingeschaald. Bij benoeming in vaste dienst dient betrokkene conform de Lma en BRA ingeschaald te worden. Gelet op haar MAVO-diploma en 10 jaren relevante werkervaring wordt betrokkene ingeschaald in schaal 4, dienstjaar 8, hetgeen overeenkomt met een salaris van Afl. 35.520,= ’s jaars zijnde Afl. 2.960,- per maand, overeenkomend met de regels van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986.
(…)”.
4.6
Bij de bestreden beschikking is klaagster met ingang van 1 maart 2019 aangesteld als ambtenaar in vaste dienst in de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4, dienstjaar 8.
Het wettelijk kader
5.1
Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Lma, geschiedt de bezoldiging van de ambtenaar overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regelen.
5.2
Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de BRA zijn de bij dit landsbesluit behorende bijlage B de benoemings- en bevorderingseisen voor verschillende betrekkingen opgenomen.
Ingevolge het tweede lid dient de betrokkene om in aanmerking te kunnen komen voor een benoeming tot ambtenaar, voor een bevordering of voor overgang naar een andere betrekking, aan de in het eerste lid voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
5.3
Voor de administratieve ambtenaren geldt dat een betrokkene met een mavo-diploma of een tenminste daaraan gelijkwaardige opleiding bij indiensttreding wordt benoemd in de rang van schrijver in schaal 2.
De betrokkene kan na drie jaar dienst in de rang van schrijver worden bevorderd naar de rang van klerk in schaal 3.
Hierna kan de betrokkene na ten minste vier jaar dienst in de rang van klerk worden bevorderd naar de rang van klerk 1ste klasse in schaal 4.
Voor een bevordering naar de rang van hoofdklerk in schaal 5 geldt dat de betrokkene een functie bekleedt die een waardering op het niveau van hoofdklerk rechtvaardigt en reeds ten minste vier jaar dienst in de rang van klerk 1ste klasse moet hebben volbracht.
De beoordeling
6. Het betoog van klaagster, dat zij in schaal 7 moet worden ingeschaald gelet op haar inschaling als contractant, slaagt niet. Klaagster miskent hiermee immers dat ingevolge artikel 17 van de Lma, welke bepaling niet van toepassing is op arbeidscontractanten, de bezoldiging van een ambtenaar geschiedt overeenkomstig de daarvoor gestelde regelen, en dat de benoemingseisen voor de verschillende betrekkingen in de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA) zijn opgenomen. Dat klaagster als contractant een bedongen salaris, immers bij overeenkomst bepaald, ontving, maakt niet dat in haar geval bij haar aanstelling als ambtenaar de voor de bezoldiging van een ambtenaar gestelde regels niet zouden gelden.
7. Voorts blijkt uit de door verweerder overgelegde stukken, met name het inschalingsformulier, dat bij de aanstelling van klaagster als ambtenaar, rekening is gehouden met haar behaalde diploma (mavo), haar werkervaring (10 jaar) en de functiewaardering van de functie van bemiddelaar arbeidsgeschillen (maximaal schaal 10). Op grond hiervan is de inschaling bij aanstelling met toepassing van de benoemingseisen van de BRA bepaald op schaal 4, dienstjaar 8. Niet is gebleken dat verweerder hierbij is uitgegaan van verkeerde of onvolledige informatie.
8. Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 26 oktober 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.