ECLI:NL:OGAACMB:2020:9

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AUA201802473 en AUA20180274
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaren tegen aanstelling en bevordering van een ambtenaar in de functie van observator bij het Departamento Meteorologico Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op de bezwaren van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen twee landsbesluiten die betrekking hebben op zijn aanstelling en bevordering als ambtenaar. Klager was werkzaam bij het Departamento Meteorologico Aruba en had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van 7 juni 2018 en 11 juni 2018, waarin hij respectievelijk werd aangesteld als ambtenaar in vaste dienst en bevorderd naar de rang van observator 3de klasse. Klager stelde dat hij recht had op een hogere rang en een eerdere aanstelling, omdat hij de opleiding tot Meteorological Technician had afgerond en dat deze opleiding op een hoger niveau lag dan de vereiste opleidingen voor de rang van observator 1ste klasse.

Het gerecht heeft vastgesteld dat klager pas op 11 juli 2018 van de bestreden landsbesluiten kennis heeft kunnen nemen, waardoor zijn bezwaarschriften ontvankelijk zijn. De rechter heeft echter geoordeeld dat de aanstellingsbevoegdheid een discretionaire bevoegdheid is van het bevoegde gezag en dat er onvoldoende bewijs was dat er de bedoeling bestond om klager eerder aan te stellen dan 1 juli 2017. Klager voldeed niet aan de anciënniteitseisen voor de rang van observator 1ste klasse, waardoor zijn verzoek om in die rang te worden ingeschaald niet kon worden ingewilligd.

De rechter heeft het bezwaar tegen het landsbesluit van 7 juni 2018 ongegrond verklaard en zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het bezwaar tegen het landsbesluit van 11 juni 2018, omdat dit betrekking had op een periode waarin klager nog niet als ambtenaar was aangesteld. De uitspraak is gedaan op 10 februari 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 10 februari 2020
Gaza nrs. AUA201802473 en AUA20180274

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op de bezwaren van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 7 juni 2018 (hierna: bestreden landsbesluit nr. 1) heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 juli 2017 aan te stellen als ambtenaar in vaste dienst in de functie van observator bij het Departamento Meteorologico Aruba (DMA) en om hem te benoemen in de rang van observator 3de klasse (schaal 3, dienstjaar 6) (zaaknummer AUA201802473).
Bij landsbesluit van 11 juni 2018 (hierna: bestreden landsbesluit nr. 2) heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 augustus 2016 te bevorderen naar de rang van observator 3de klasse (schaal 3, dienstjaar 6) (zaaknummer AUA201802474).
Tegen voornoemde landsbesluiten heeft klager op 9 augustus 2018 pro forma bezwaar gemaakt bij dit gerecht. Op 26 september 2018 heeft klager de gronden waarop zijn bezwaarschrift is gegrond, ingediend.
Verweerder heeft op 8 maart 2019 pleitaantekeningen met producties ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 maart 2019. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Op 29 april 2019 heeft klager een akte met producties ingediend. Op 17 juni 2019 heeft hij een tweede akte met producties ingediend.
Op 20 mei 2019 heeft verweerder een akte ingediend.
Het gerecht heeft de zaak voortgezet op 7 oktober 2019. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid
1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de La, dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Het gerecht gaat er op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van uit dat klager niet eerder dan op 11 juli 2018 van de bestreden landsbesluiten kennis heeft kunnen nemen. Dit betekent dat de bezwaarschriften zijn ingediend binnen de termijn, gesteld in artikel 41, derde lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). De bezwaren zijn derhalve ontvankelijk.
Wettelijk kader
2.1
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering, aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
3.2.1
Volgens de tabel voor observatoren meteorologische dienst gelden voor een bevordering naar observator 3de klasse de volgende vereisten:
B. observator 3de klasse (schaal 3)
a. als onder A;
b. de opleiding tot observator 3de klasse tijdens de proeftijd van één jaar als leerling-observator met gunstig gevolg hebben doorlopen.
3.2.2
Volgens voornoemd tabel gelden voor een bevordering naar observator 1ste klasse de volgende vereisten:
E. observator 1ste klasse (schaal 7)
a. als onder D;
b. het examen van observator 1ste klasse met gunstig gevolg hebben afgelegd;
c. ten minste twee jaar ervaring in de rang van observator.
3.2.3
In het onderdeel A zijn de volgende vereisten vermeld:
A. Leerling-observator (schaal 2)
a. diploma Mavo-4 met wis- en natuurkunde of een daaraan ten minste gelijkwaardige opleiding;
b. leeftijd ten minste 18 jaar.
De feiten
4.1
Klager heeft een HAVO-diploma (met wis- en natuurkunde) en is vanaf 1 mei 2013 in de functie van leerling-observator als arbeidscontractant werkzaam bij DMA. Klager heeft in juli 2016 de opleiding Meterological Technician (MT) met goed gevolg afgerond.
4.2
Bij bestreden landsbesluit nr. 1 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 juli 2017 aan te stellen als ambtenaar in vaste dienst in de functie van observator bij DMA en hem te benoemen in de rang van observator 3de klasse (schaal 3, dienstjaar 6). Ook is in het landsbesluit bepaald dat klager als deelnemer in het pensioenfonds in de zin van het pensioenreglement van de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba wordt opgenomen.
4.3
Bij bestreden landsbesluit nr. 2 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 augustus 2016 te bevorderen naar de rang van observator 3de klasse (schaal 3, dienstjaar 6), met vaststelling van de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging op 1 mei 2018.
Stanpunten van partijen
5.1
Klager kan zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit nr. 1 en voert hiertoe - kort samengevat - aan dat hij de opleiding MT heeft behaald en dat deze opleiding op een hoger niveau ligt dan de in de BRA voor een bevordering naar de rang van observator 1ste klasse vereiste opleidingen. Daarom dient hij geplaatst te worden in de rang van observator 1ste klasse in schaal 7 en niet in de rang van observator 3de klasse. Klager meent dat zijn aanstelling per 1 augustus 2016 dient te geschieden nu verweerder hem bij bestreden landsbesluit nr. 2 per 1 augustus 2016 heeft bevorderd. Verweerder handelt in strijd met het zorgvuldigheids-, rechtszekerheids-, vertrouwens-, motiverings-, en gelijkheidsbeginsel, aldus klager.
5.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de ambtenarenrechter onbevoegd is om kennis te nemen van het bezwaarschrift tegen landsbesluit nr. 2 omdat klager pas op 1 juli 2017 is aangesteld als ambtenaar. Ten aanzien van het bestreden landsbesluit nr. 1 stelt verweerder zich op het standpunt dat de opleiding die klager heeft gevolgd niet te vergelijken is met het afleggen van een examen van een observator 1ste klasse. De functie van observator is een carrièrefunctie. Klager dient aan alle gestelde eisen te voldoen om in aanmerking te komen van een bevordering.
De beoordeling
Bestreden landsbesluit nr. 1
6.1
In geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klager per 1 juli 2017 aan te stellen als ambtenaar in vaste dienst en hem, te bezoldigen in schaal 3, dienstjaar 6. Het gerecht overweegt als volgt.
6.2
Met betrekking tot de ingangsdatum van de aanstelling als ambtenaar (1 juli 2017) overweegt het gerecht dat de aanstellingsbevoegdheid een discretionaire bevoegdheid is van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst.
6.3
Klager heeft in dit verband gesteld dat klager met ingang van 1 augustus 2016 is aangesteld als ambtenaar. Hij heeft daarbij een beroep gedaan op de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (ECLI:NL:ORBANAA:2010:BX4937). Naar het oordeel van het gerecht is echter onvoldoende gebleken dat er bij het bevoegde gezag de duidelijke bedoeling bestond om appellant op een eerder moment dan 1 juli 2017 als ambtenaar aan te stellen en ook overigens is geen sprake van feiten of omstandigheden op grond waarvan appellant mocht aannemen dat een aanstelling feitelijk had plaatsgevonden. Niet is voorts gebleken dat verweerder door klager met ingang van 1 juli 2017 een aanstelling als ambtenaar te geven in strijd heeft gehandeld met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6.4
Klager bekleedt de functie van observator. Deze functie is een carrièrefunctie en heeft volgens de goedgekeurde functiewaardering (instellingsbesluit 4 juli 2011 no.8) een maximum schaal van 8. Klager stelt dat hij aan de vereisten voldoet om benoemd te worden in de rang van observator 1e klasse. Het gerecht overweegt dat klager niet voldoet aan de in de BRA voor die rang gestelde anciënniteitseis. Reeds om die reden kan klager niet in de door hem voorgestane rang worden ingeschaald. De vraag of de opleiding MT gelijkwaardig is aan de opleiding voor observator 1e klasse behoeft daarom niet te worden beoordeeld. Het gerecht oordeelt voorts dat klager overeenkomstig de in de BRA vermelde regels in de juiste rang (en bijbehorende schaal) is benoemd. Al het overige dat klager heeft aangevoerd leidt het gerecht niet tot een ander oordeel.
6.5
Klager heeft nog een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Hij heeft gewezen op twee andere collega’s ([collega 1] en [collega 2]) die na het behalen van de opleiding MT een bevordering hebben gekregen naar schaal 7. Verweerder heeft deze stelling gemotiveerd betwist en heeft aangevoerd dat de collega’s wel voldoen aan de anciënniteitseis. De collega’s ([collega 1] en [collega 2]) zijn na 13 jaar bevorderd naar de rang van observator 1e klasse. Klager heeft deze stelling gelet op de gemotiveerde betwisting van verweerder niet aannemelijk gemaakt. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt derhalve.
6.6
In het bestreden besluit is vermeld dat klager een LBO-diploma heeft. Klager heeft echter een HAVO-diploma. Nu klager door voormelde omissie niet in zijn belangen is geschaad, zal het gerecht aan die omissie geen gevolgen verbinden.
6.7
Gelet op het voorgaande is het oordeel van het gerecht dat verweerder op goede gronden het bestreden besluit heeft genomen.
Bestreden landsbesluit nr. 2
7.1
In geschil is de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klager met ingang van 1 augustus 2016 te bevorderen naar de rang van observator 3de klasse.
7.2
In artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) is voor zover van belang bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake van beschikkingen die ten aanzien van een ambtenaar als zodanig door een administratief orgaan zijn genomen.
7.3
Uit artikel 1, eerste lid, van de La en artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) volgt dat ambtenaar is: hij/zij die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in Aruba werkzaam te zijn.
7.4
Klager is met ingang van 1 juli 2017 aangesteld als ambtenaar. Vóór dat tijdstip had hij niet de status van ambtenaar (zie hiervoor). Nu het landsbesluit betrekking heeft op de periode dat klager nog niet was aangesteld als ambtenaar, acht het gerecht zich onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaarschrift van klager.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar tegen het landsbesluit van 7 juni 2018, No. 25 ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het bezwaar tegen het landsbesluit van 11 juni 2018 No. 68.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 10 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.