ECLI:NL:OGAACMB:2020:89

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
30 oktober 2020
Zaaknummer
GAZ Cur201904724
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing benoeming Wachtcommandant Brandweer Curaçao

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bezwaar van klager, de Regering van Curaçao, tegen de afwijzing van zijn verzoek om benoeming in de functie van Wachtcommandant bij de Brandweer Curaçao. Klager had eerder, op 22 oktober 2019, een uitspraak gekregen waarin het Gerecht de Regering opdroeg om binnen een maand een beslissing te nemen op zijn verzoek. De minister van Justitie heeft op 3 december 2019 beslist op het verzoek van klager, maar klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 20 december 2019. Dit bezwaar is behandeld op een zitting op 27 augustus 2020, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde en vertegenwoordigers van de Brandweer aanwezig waren.

Het Gerecht overwoog dat, volgens artikel 96, eerste lid, van de RAr, een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een rechterlijke beslissing. Aangezien de minister op 3 december 2019 had beslist op het verzoek van klager, was er geen sprake meer van een nalaten om gevolg te geven aan de eerdere uitspraak van het Gerecht. Hierdoor had klager geen belang meer bij de beoordeling van het Gerecht over het nalaten van de verweerster. Het Gerecht verklaarde het bezwaar van klager niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was om verweerster te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door rechter A.J. Martijn en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier O.H.M. Leito. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, afhankelijk van de wijze van aanwezigheid bij de uitspraak.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Uitspraak
in de zaak van:

[klager],

wonend in Curaçao,
klager,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes, advocaat,
tegen:

de Regering van Curaçao,

verweerster,
gemachtigde: mr. J.G. Ricardo, werkzaam bij verweerster.

Procesverloop

Bij uitspraak van 22 oktober 2019, met registratienummer GAZ Cur201902574, heeft dit Gerecht het bezwaar van klager tegen het uitblijven van een beslissing van verweerster op zijn verzoek van 16 april 2019 (het verzoek) om hem te benoemen in de functie van Wachtcommandant bij de Brandweer Curaçao, gegrond verklaard en verweerster opgedragen om binnen één maand na die uitspraakdatum een beslissing te nemen op het verzoek.
Bij brief van 3 december 2019, door klager ontvangen op 3 januari 2020, heeft de minister van Justitie (de Minister) op het verzoek van klager beslist.
Op 20 december 2019 heeft klager een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 96, eerste lid, van de RAr ingediend bij dit Gerecht (het bezwaar).
Het bezwaar is behandeld ter zitting van het Gerecht op 27 augustus 2020. Klager is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, die vergezeld was door M. Lourens (bestuurslid van de Algemene Bond van Overheidspersoneel). Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, die vergezeld was door E. Regina (Brandweer Commandant), E. Obispo (Hoofd repressie, onderhoud en logistiek), D. Martha (secretaris van de selectiecommissie) en Z. Isenia (voorzitter van de selectiecommissie).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de RAr is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het Gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling, in zover zij niet op geld luidt, niet of niet volledig gevolg wordt gegeven.
Op grond van het derde lid veroordeelt het Gerecht het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt, met inachtneming van alle omstandigheden, het bedrag der schadevergoeding bij de beslissing vast, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden.
2. Bij brief van 3 december 2019, door klager ontvangen op 3 januari 2020, heeft de Minister het verzoek van klager afgewezen.
3. Nu verweerster met de brief van 3 december 2019 op het verzoek van klager heeft beslist, doet een nalaten om (volledig) gevolg te geven aan een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 96, eerste lid, van de RAr zich in dit geval niet meer voor. Dit betekent dat klager niet langer een belang heeft bij een beoordeling van het Gerecht ten aanzien van het nalaten van verweerster om (volledig) gevolg te geven aan de uitspraak van het Gerecht van 22 oktober 2019. Om die reden zal het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Gelet op het voorgaande ziet het Gerecht geen aanleiding om verweerster te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2020 in tegenwoordigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.