Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klager],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bezwaar van klager, de Regering van Curaçao, tegen de afwijzing van zijn verzoek om benoeming in de functie van Wachtcommandant bij de Brandweer Curaçao. Klager had eerder, op 22 oktober 2019, een uitspraak gekregen waarin het Gerecht de Regering opdroeg om binnen een maand een beslissing te nemen op zijn verzoek. De minister van Justitie heeft op 3 december 2019 beslist op het verzoek van klager, maar klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 20 december 2019. Dit bezwaar is behandeld op een zitting op 27 augustus 2020, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde en vertegenwoordigers van de Brandweer aanwezig waren.
Het Gerecht overwoog dat, volgens artikel 96, eerste lid, van de RAr, een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een rechterlijke beslissing. Aangezien de minister op 3 december 2019 had beslist op het verzoek van klager, was er geen sprake meer van een nalaten om gevolg te geven aan de eerdere uitspraak van het Gerecht. Hierdoor had klager geen belang meer bij de beoordeling van het Gerecht over het nalaten van de verweerster. Het Gerecht verklaarde het bezwaar van klager niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was om verweerster te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door rechter A.J. Martijn en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier O.H.M. Leito. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, afhankelijk van de wijze van aanwezigheid bij de uitspraak.