Bij bestreden landsbesluit van 11 november 2019 heeft verweerder besloten (I) klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder 1, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) de disciplinaire straf van ontslag op te leggen en te bepalen dat met toepassing van artikel 85, eerste lid, van de Lma, wegens dienstbelang, de disciplinaire straf van ontslag, onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd, en (II) althans voor zover de onder punt I genoemde ontslaggrond komt te vervallen, betrokkene met toepassing van artikel 98, eerste lid, aanhef en onder f, van de Lma eervol ontslag te verlenen met ingang van dagtekening van dit landsbesluit. Verweerder schrijft onder meer:
“(…)
dat de directeur van Dienst Openbare Werken op 19 november 2018 via Whatsapp werd gevraagd of de Dienst Openbare Werken werkzaamheden op een terrein nabij Arikok aan het verrichten was;
dat er tevens foto’s zijn verstuurd van een dienstvoertuig met nummer D-85, dat zich bevond op of nabij een groot terrein dat werd schoongemaakt met gebruikmaking van zwaar materieel van mogelijk de Dienst Openbare Werken;
dat er vijf buizen, die door de Dienst Openbare Werken voor afwatering werden gebruikt, op het bedoelde terrein aanwezig waren;
dat er geen werkzaamheden in, op, of nabij Arikok gepland of bekend waren bij de leiding van Dienst Openbare Werken;
(…)
dat nadat betrokkene geconfronteerd werd door de directeur met het Whatsapp bericht en de foto’s betrokkene uiteindelijk heeft verklaard, dat hij aan een collega, werkzaam op de afdeling Beheer Waterschappen, heeft gevraagd om aan betrokkene voor privégebruik enige afgeschreven en niet meer gebruikte buizen te leveren;
dat de collega deze buizen aan betrokkene zou hebben gegeven;
dat de collega in een gesprek met de directeur verklaarde, dat hij de buizen niet aan betrokkene had geleverd en ook dat er geen sprake was van afgeschreven, niet meer te gebruiken materiaal;
dat betrokkene de collega heeft benaderd met de mededeling dat de planning van de werkzaamheden om de wateroverlast te Pos Chikito, nabij de woning van betrokkene tegen te gaan bespoedigd moest worden omdat anders de buren, die slecht ter been waren, wel heel veel last zouden krijgen van water;
dat naar aanleiding hiervan de collega tussen 13 november 2018 en 15 november 2018 alvast 5 buizen van 4½ lengtes heeft neergelegd nabij de woning van betrokkene;
(…)
dat uit het door Dienst Openbare Werken ter plaatse nabij de woning van betrokkene ingesteld onderzoek bleek dat de buizen niet meer aanwezig waren;
dat uit de verklaring van betrokkene blijkt dat hij de buizen van Pos Chikito heeft weggehaald en deze naar het stuk grond nabij Arikok heeft gebracht om deze te gebruiken voor afwatering van zijn cunucu;
dat betrokkene ontkent gebruik te hebben gemaakt van het zwaar materieel van de Dienst Openbare Werken maar stelt de machines zelf te hebben gehuurd;
dat betrokkene op 20 november 2018, na het gesprek met de directeur, de buizen heeft teruggebracht naar Pos Chikito;
dat er op 21 november 2018, bij controle op het terrein te Arikok, bleek dat er geen enkele activiteit meer plaatsvond, noch dat er zwaar materieel aanwezig was en dat betrokkene alles had opgeruimd;
(…)”.