In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen de afwijzing van een bevorderingsverzoek. Klaagster, werkzaam bij de Dienst Technische Inspectie, had op 6 maart 2017 verzocht om bevordering naar de rang van adjunct-commies (schaal 6). Dit verzoek werd op 31 juli 2019 door verweerder afgewezen, met als argument dat klaagster niet op het gewenste niveau functioneerde en dat haar functie maximaal gewaardeerd was op schaal 5. Klaagster maakte bezwaar tegen deze beslissing, stellende dat zij niet op de hoogte was gesteld van haar vermeende ondermaatse prestaties en dat haar afwezigheid wegens gezondheidsredenen niet tegen haar mocht worden gebruikt. Tevens voerde zij aan dat andere functies binnen de overheid wel op schaal 6 waren gewaardeerd, wat volgens haar in strijd was met het gelijkheidsbeginsel.
Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klaagster haar bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was gebeurd. De rechter heeft vervolgens de argumenten van beide partijen gewogen. Het gerecht concludeerde dat klaagster inderdaad de functie van front office medewerker bekleedde, die maximaal op schaal 5 was gewaardeerd, en dat de afwijzing van haar bevorderingsverzoek op redelijke gronden was gebaseerd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de andere betrokkenen niet in dezelfde functie of omstandigheden verkeerden. Uiteindelijk werd het bezwaar ongegrond verklaard.