ECLI:NL:OGAACMB:2020:8

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 februari 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AUA201802264
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar tegen de afwijzing van een gratificatie voor ambtsjubileum

In deze zaak heeft klager, de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur, bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 8 juni 2018, waarin zijn verzoek om een gratificatie van één maand inkomen ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum werd afgewezen. De reden voor de afwijzing was dat de rechtsvordering reeds was verjaard. Klager heeft op 25 juli 2018 bezwaar aangetekend, en het bezwaar is behandeld op de zitting van 14 januari 2019, waar klager en zijn gemachtigde aanwezig waren. Verweerder heeft een contramemorie ingediend en zich schriftelijk uitgelaten op 11 maart 2019.

Het gerecht heeft allereerst de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld. Volgens artikel 41 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak dient een bezwaarschrift binnen dertig dagen na de uitspraak van de beschikking te worden ingediend. Klager heeft gesteld dat hij de beschikking op 28 juni 2018 heeft ontvangen, waardoor het gerecht concludeert dat het bezwaar tijdig is ingediend.

Inhoudelijk heeft het gerecht vastgesteld dat de beslissing over de toekenning van een gratificatie aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. De bestreden beschikking van verweerder is daarom onbevoegd genomen en dient te worden vernietigd. Het gerecht kan de Gouverneur niet dwingen om een beslissing te nemen, maar klager kan bezwaar maken tegen een fictieve weigering indien de Gouverneur niet binnen drie maanden beslist. De rechter heeft het bezwaar gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Uitspraak van 10 februari 2020
AUA201802264

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 8 juni 2018 (hierna: de bestreden beslissing) is aan klager bericht dat dat zijn verzoek om toekenning van een gratificatie ter grootte van één maand inkomen in verband met zijn 25-jarig ambtsjubileum niet voor inwilliging vatbaar is, daar de rechtsvordering reeds is verjaard.
Tegen deze beschikking heeft klager op 25 juli 2018 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
Het bezwaar is behandeld ter zitting van 14 januari 2018, alwaar zijn verschenen klager in persoon, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Op de rol van 11 maart 2019 heeft verweerder zich schriftelijk uitgelaten.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking op 28 juni 2018 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de bestreden beschikking kennis heeft kunnen dragen. Klager is derhalve, ingevolge artikel 41, derde lid, van de La, ontvankelijk.
Inhoudelijk
3.1
Ingevolge artikel 75 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de ambtenaar wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting door het bevoegde gezag worden beloond met onder andere een gratificatie. Aan ambtenaren kan voorts op grond van door het bevoegde gezag gehanteerde beleid bij ambtsjubilea een gratificatie worden toegekend.
3.2
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
Het gerecht overweegt dan ook dat een beslissing omtrent het al dan niet toekennen van een gratificatie aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Dit betekent dat de bestreden beschikking van verweerder van 8 juni 2018 onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.
3.3
Aan hetgeen partijen verder verdeelt houdt, komt het gerecht niet toe.
3.4
Het vorenstaande betekent dat door het bevoegd gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klagers verzoek om toekenning van een gratificatie zal moeten worden genomen. Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klager mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op zijn verzoek heeft beschikt, een zogenaamde fictieve weigering tot stand is gekomen als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Hij kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht.
3.5
Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt de bestreden beschikking van verweerder van 8 juni 2018;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure voor zover aan de zijde van klager gevallen en tot op heden begroot op Afl. 700,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 10 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.