In deze zaak heeft klager, die in Aruba woont, bezwaar gemaakt tegen de uitbetaling van een verschil in inkomen dat hij ontving bij zijn VUT-uitkering. Klager had op 5 november 2019 bezwaar ingediend tegen een uitbetaling die op 23 oktober 2019 had plaatsgevonden. De zaak werd behandeld op 22 juni 2020, maar klager verscheen niet op de zitting. De minister van Justitie, Veiligheid en Integratie had eerder aan klager gecommuniceerd dat de uitbetaling correct was, maar klager betwistte dit en stelde dat hij recht had op een hoger bedrag vanwege een bevordering die met terugwerkende kracht was ingegaan op 1 juli 2016. Het gerecht heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het gerecht concludeerde dat de uitbetaling aan klager correct was en dat er geen verdere bedragen verschuldigd waren. De uitspraak werd gedaan op 21 september 2020, waarbij het bezwaar van klager ongegrond werd verklaard. Klager werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.