In deze zaak heeft klager, wonend in Aruba, bezwaar aangetekend tegen het uitblijven van een beslissing door de Gouverneur van Aruba op zijn verzoek om bevordering tot schaal 13, ingediend op 8 november 2016. Klager heeft zijn verzoek herhaald in brieven van 11 september 2017 en 3 november 2017. Na het indienen van een bezwaarschrift op 8 december 2017, hebben partijen verzocht om de zaak naar de parkeerrol te verwijzen, maar klager heeft op 2 juli 2019 verzocht om de zaak te behandelen. De zitting vond plaats op 27 januari 2019, waarbij klager in persoon verscheen en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, mr. V.M. Emerencia.
Het gerecht heeft overwogen dat, aangezien de verweerder geen beslissing heeft genomen op het verzoek van klager, klager mocht aannemen dat zijn verzoek was geweigerd. Het gerecht oordeelt dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, ondanks dat er nog geen jaar verstreken was na het laatste verzoek van klager. Het gerecht verwijst naar een eerdere uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, waarin werd vastgesteld dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende of goedkeurende beschikking kan worden gekwalificeerd. Dit betekent dat klager het bestuursorgaan kan dwingen tot besluitvorming.
De uitspraak van het gerecht is dat het bezwaar gegrond is verklaard en de verweerder wordt opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klager te beslissen. De rechter heeft ook instructies gegeven voor het indienen van een hoger beroep, inclusief de vereisten voor het hogerberoepschrift. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en uitgesproken op 10 februari 2020.