ECLI:NL:OGAACMB:2020:65

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
22 september 2020
Zaaknummer
GAZ Cur202002222
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake benoeming in functie van Adjunct-directeur bij AGO afdelingen

In deze zaak heeft de verzoekster, de minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao. Dit verzoek volgde op de afwijzing van haar verzoek om benoeming in de functie van Adjunct-directeur bij de Juan Pablo Duarte VSBO, met ingang van 1 augustus 2019. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en heeft op 27 juli 2020 een verzoek om een voorziening bij voorraad ingediend. De openbare behandeling vond plaats op 12 augustus 2020, waarbij de verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. N.B. Louisa, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Z.V.I. Isenia, werkzaam voor het Land.

Het Gerecht heeft overwogen dat op grond van artikel 94, eerste lid, van de RAr een ambtenaar een beslissing bij voorraad kan verzoeken in gevallen waarin een bezwaarschrift kan worden ingediend. De verzoekster stelde dat zij spoedeisend belang had bij de verzochte voorzieningen, omdat het nieuwe schooljaar op 20 augustus 2020 begon en zij niet wist waar zij zich moest melden. Het Gerecht oordeelde echter dat de verzoekster inmiddels was geïnformeerd over haar tewerkstelling en dat haar spoedeisend belang was komen te vervallen. Bovendien werd geoordeeld dat het financieel nadeel dat de verzoekster zou lijden niet van dien aard was dat zij niet kon wachten op een beslissing in de bodemprocedure.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De beslissing werd genomen door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, en werd openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020. Tegen deze uitspraak staat geen voorziening open, zoals vermeld in artikel 94, vierde lid, van de RAr.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Beslissing
op het verzoek om een beslissing bij voorraad van:

[verzoekster],

wonend in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. N.B. Louisa, advocaat,
in het geschil tussen verzoekster en:

de minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport,

verweerder,
gemachtigde: mr. Z.V.I. Isenia, werkzaam voor het Land.

Procesverloop

Bij brief van 17 juni 2020 (de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van
6 mei 2020 van verzoekster om het daartoe te laten leiden dat zij met ingang van
1 augustus 2019 in de functie van Adjunct-directeur bij één van de AGO afdelingen van de Juan Pablo Duarte VSBO (de functie) wordt benoemd en ingeschaald in de bijbehorende schaal 19, trede 11, afgewezen.
Daartegen heeft verzoekster op 24 juli 2020 bezwaar gemaakt bij dit Gerecht (het bezwaar).
Op 27 juli 2020 heeft verzoekster een verzoek om een voorziening bij voorraad ingediend.
De openbare behandeling van het verzoek heeft ter zitting van het Gerecht op
12 augustus 2020 plaatsgevonden. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die vergezeld werd door C. de Witt Hamer, adviseur bij het betrokken ministerie en
R.G. Römer, Hoofd ad-interim van de Dienst Openbare Scholen (Hoofd a.i. DOS).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 94, eerste lid, van de RAr kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het Gerecht een beslissing bij voorraad verzoeken in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin, ter voorkoming van nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
Een verzoek om een voorziening bij voorraad kan worden toegewezen als redelijkerwijs kan worden betwijfeld dat de bestreden beschikking in de bodemprocedure in stand zal blijven. Voor het treffen van een voorziening bij voorraad zal verder slechts aanleiding bestaan indien de verzoeker een zodanig spoedeisend belang heeft, dan van hem niet kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemprocedure afwacht.
2. Ambtshalve oordeelt het Gerecht dat verweerder bevoegd is om een beslissing te nemen op het verzoek van verzoekster, nu dat verzoek ertoe strekt dat verweerder verzoekster voordraagt voor benoeming in de functie. Het is juist dat de bevoegdheid tot het nemen van benoemingsbesluiten aan de Regering van Curaçao toekomt. Het doen van een voordracht tot een dergelijke benoeming daarentegen komt toe aan de desbetreffende minister, in dit geval verweerder.
3. Bij de bestreden beschikking heeft verweerder het verzoek van verzoekster om het daartoe te laten leiden dat zij met ingang van 1 augustus 2019 in de functie wordt benoemd en ingeschaald in de bijbehorende schaal 19, trede 11, afgewezen. Aan die beslissing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat een formele voordracht voor benoeming van verzoekster in de functie niet heeft plaatsgevonden, omdat het aantal leerlingen dat Juan Pablo Duarte VSBO heeft en de afdeling AGO in het bijzonder bezoekt, zodanig terug aan het lopen is dat er voor een derde Adjunct-directeur in de formatie van Juan Pablo Duarte VSBO geen ruimte is. Aan verzoekster is daarin voorts meegedeeld dat zij voor de resterende maanden van het schooljaar 2019-2020 belast blijft met haar coördinerende taken op de locatie AGO Montaña en dat zij voor dat gehele schooljaar een toelage krijgt toegekend naar schaal 19.
4. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de bestreden beschikking onrechtmatig is. Zij betoogt dat zij als gevolg daarvan nadeel lijdt dat voorkomen dient te worden. Zij verzoekt daarom dat het Gerecht een voorziening bij voorraad treft, waarbij:
verweerder wordt bevolen om haar tijdig te berichten waar zij zich op
20 augustus 2020 dient te melden voor de uitvoering van haar werkzaamheden;
wordt bepaald dat zij een maandelijkse voorschot dient te ontvangen gelijk aan schaal 19, trede 11; en
wordt bepaald dat verweerder niet zal meewerken aan de benoeming van een ander in de functie van Directeur Funderend Speciaal Onderwijs bij de MLK Piar school.
Verzoekster stelt dat zij spoedeisend belang heeft bij de verzochte voorzieningen. Het nieuwe schooljaar vangt aan op 20 augustus 2020 en zij weet niet waar zij zich op die dag moet melden dan wel wat haar werkzaamheden vanaf die dag zullen zijn. Daarnaast kan de voortzetting van de benoemingsprocedure met betrekking tot de functie van Directeur Funderend Speciaal Onderwijs bij de MLK Piar school als gevolg hebben dat zij de kans mist om in die functie te worden benoemd.
5. Het Gerecht oordeelt als volgt.
5.1.
Ten aanzien van het onder (i) verzochte geldt dat verzoekster bij brief van
7 augustus 2020 door het Hoofd a.i. DOS is bericht dat zij per 1 augustus 2020 als docent te werk wordt gesteld bij de AGO Juan Pablo Duarte te Commanchestraat, zodat daarmee haar (spoedeisend) belang bij het verzoek is komen te vervallen. Anders dan verzoekster, is het Gerecht van oordeel dat het Hoofd a.i. DOS wel tot die tewerkstelling bevoegd was, nu dat voldoende uit de door verweerder ter zitting getoonde documenten is gebleken.
5.2.
Met betrekking tot het onder (ii) verzochte is het Gerecht van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat het financieel nadeel dat verzoekster als gevolg van de bestreden beschikking lijdt van dien aard is, dat van haar niet kan worden gevergd om een eventueel herstel daarvan in de bodemprocedure af te wachten. Dit verzoek is daarom niet toewijsbaar.
5.3.
Ook het onder (iii) verzochte acht het Gerecht niet toewijsbaar. Het bezwaar in de bodemprocedure is gericht tegen de in de bestreden beschikking opgenomen afwijzing van het verzoek om te worden voorgedragen voor benoeming in de functie. Het verzoek onder (iii) houdt geen verband daarmee, nu dat verzoek betrekking heeft op de weigering van verweerder om verzoekster toe te laten tot de selectieprocedure voor aan andere functie, namelijk die van Directeur Funderend Speciaal Onderwijs bij de MLK Piar school.
5.4.
Gelet op het bovenstaande ziet het Gerecht geen aanleiding om een voorziening bij voorraad te treffen.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht ook geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
wijsthet verzoek
af.
Aldus gedaan door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020 in tegenwoordigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen voorziening open. Zie artikel 94, vierde lid, van de RAr.