ECLI:NL:OGAACMB:2020:60

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
SXM201901301-GAZ 22/2019
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen ontslagbesluit wegens plichtverzuim

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten geoordeeld over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat was ingediend door klager tegen een ontslagbesluit van de Gouverneur van Sint Maarten. Het ontslagbesluit, dat dateert van 18 september 2018, was genomen wegens plichtverzuim. Klager heeft zijn bezwaarschrift op 10 december 2019 ingediend, wat meer dan dertig dagen na de kennisgeving van het besluit was. De rechter heeft vastgesteld dat klager op 9 april 2019 kennis heeft genomen van het ontslagbesluit, waardoor de beroepstermijn op 10 april 2019 begon en eindigde op 9 mei 2019. Aangezien het bezwaarschrift te laat was ingediend, heeft het Gerecht geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Tijdens de zitting zijn geen omstandigheden aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Het Gerecht heeft ook overwogen dat, voor zover klager betoogde dat de procedure ook een beroep op fictieve weigering betrof, dit niet kon leiden tot een gegrond bezwaar, omdat het bezwaar tegen de fictieve weigering buiten de geldende termijn was ingediend. De uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2020.

Uitspraak

Zaaknummer: SXM201901301- GAZ 22/2019
Datum: 27 juli 2020
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
(klager),
klager,
gemachtigde: dhr. W.J. MARIA,
tegen
DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.A. KRAAIJEVELD,

1.Aanduiding bestreden besluit

Het Landsbesluit van 18 september 2018 waarbij verweerder heeft besloten klager te ontslaan wegens plichtverzuim.

2.Het procesverloop

Op 10 december 2019 is ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een bezwaarschrift (met producties) ingediend.
Op 16 maart 2020 heeft verweerder een contra- memorie met producties ingediend.
Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op maandag, 6 juli 2020. Klager is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd. Verweerder is bij gemachtigde voornoemd verschenen. Partijen hebben op schrift gestelde pleitaantekeningen overgedragen en voorgelegd.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.De beoordeling/ Ontvankelijkheid

Het gerecht stelt vast dat klager met zijn bezwaarschrift is opgekomen tegen het ontslagbesluit van 18 september 2018 met nummer LB-18/0628.
Verweerder heeft in zijn contra- memorie aangevoerd dat het bezwaar niet ontvankelijk is omdat het besluit van 18 september 2018 dateert en klager bezwaar op 10 december 2019 heeft ingediend.
Dit verweer slaagt. Op grond van artikel 41 lid 1 Rar moet het bezwaarschrift worden ingediend binnen dertig dagen na de dag, waarop de aangevallen beschikkingen genomen is. Vervolgens wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, niet op grond hiervan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont, het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag, waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen. Niet in geschil is dat klager op 9 april 2019 kennis heeft genomen van de thans bestreden beschikking toen dit als productie is overgelegd. De beroepstermijn van 30 dagen vangt dan aan op 10 april 2019 en eindigt op 9 mei 2019. Klager heeft zijn bezwaarschrift op 10 december 2019 ingediend en was de termijn verstreken. Het Gerecht stelt vast dat tijdens de behandeling ter zitting geen omstandigheden zijn aangevoerd, waaruit blijkt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het bezwaarschrift is niet tijdig ingediend en het bezwaar is derhalve niet- ontvankelijk.
Ten overvloede overweegt het Gerecht dat voor zover klager betoogt dat onderhavige procedure ook een beroep fictieve weigering dient te zijn tegen het niet tijdig beslissen op zijn administratief beroep ingediend op 6 mei 2019, kan dit niet leiden tot een gegrond bezwaar. Nadat het Gerecht klager de vraag omtrent de omvang van onderhavige procedure had voorgelegd, heeft klager aangegeven dat het onderhavige bezwaar het Landsbesluit van 18 september 2018 betreft. Overigens zou het bezwaar tegen de fictieve weigering in dat geval buiten de daartoe geldende termijn bij het Gerecht zijn ingesteld. Een en ander neemt echter niet weg dat op verweerder nog wel de plicht rust alsnog op het administratieve beroep van klager een beslissing te nemen.

4.Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:
verklaart het bezwaar niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 27 juli 2020.
Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk. Zie titel IV van de regeling Ambtenarenrechtspraak.