Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klager],
de minister van Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet bezwaar
ongegrond.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft klager, de minister van Justitie, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een toelage van 10% wegens extra werkzaamheden. De afwijzing vond plaats op 10 december 2018, en klager maakte op 26 februari 2019 bezwaar. Het bezwaar werd op 15 mei 2019 doorgestuurd naar het Gerecht in Ambtenarenzaken, waar het op 6 juli 2020 werd behandeld. Klager was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder niet verscheen.
Het Gerecht overwoog dat administratief beroep alleen openstaat tegen besluiten die gebaseerd zijn op functioneringsbeoordelingen, wat hier niet het geval was. Klager had ten onrechte bezwaar gemaakt bij verweerder, die het bezwaar terecht naar het Gerecht had doorgestuurd. Het Gerecht stelde vast dat klager werkzaam was als Coördinator Bezoek bij de SDKK en dat de afwijzing van de toelage was gebaseerd op het ontbreken van extra werkzaamheden volgens het toelagebeleid.
Klager stelde dat hij wel degelijk extra werkzaamheden had verricht, maar het Gerecht oordeelde dat de taken die aan klager waren opgedragen niet wezenlijk afweken van zijn functie. De Directeur had klager enkel geïnformeerd over de rechten van gedetineerden en de mogelijkheid van afwijkende bezoekregelingen, wat geen extra werkzaamheden inhield. Het Gerecht verklaarde het bezwaar ongegrond en wees proceskosten af. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2020.