In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan over een bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen het voornemen van de Gouverneur van Aruba om hem disciplinair te ontslaan. Klager was werkzaam als technisch medewerker bij de Dienst Openbare Werken (DOW) en werd beschuldigd van plichtsverzuim, waaronder het verschijnen op de werkplek onder invloed van alcohol en het onterecht ziekmelden. De Gouverneur had op 24 april 2019 klager in kennis gesteld van het voornemen tot ontslag, waarna klager op 17 mei 2019 bezwaar maakte. De zitting vond plaats op 6 januari 2020, waarbij klager werd vertegenwoordigd door zijn advocaat.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager op 24 juli 2018 onder invloed van alcohol op het werk verscheen en zich ten onrechte ziek meldde. Klager ontkende echter de beschuldigingen van agressief gedrag en bedreiging van de portier. Het gerecht oordeelde dat, hoewel klager zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, de opgelegde disciplinaire straf van ontslag niet evenredig was. Het gerecht hield rekening met de lange dienstbetrekking van klager en de bijzondere persoonlijke omstandigheden waaronder het incident plaatsvond, namelijk het verlies van meerdere familieleden. Uiteindelijk werd de disciplinaire straf van schriftelijke berisping opgelegd, in plaats van ontslag.