ECLI:NL:OGAACMB:2020:39
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake kindertoelage voor jongmeerderjarige dochter van ambtenaar
Op 23 maart 2020 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij een ambtenaar, verzoeker, een voorlopige voorziening vroeg voor de toekenning van een kindertoelage voor zijn jongmeerderjarige dochter. De dochter, geboren op 18 oktober 2000, was ingeschreven op de Avondhavo. Verzoeker had eerder, op 27 november 2019, een verzoek ingediend voor de toekenning van deze kindertoelage, maar dit was op 9 januari 2020 afgewezen door de minister van Algemene Zaken. De afwijzing was gebaseerd op de regelgeving die stelt dat alleen kinderen die een dagopleiding volgen in aanmerking komen voor de kindertoelage.
Verzoeker voerde aan dat hij spoedeisend belang had bij de toekenning van de kindertoelage, omdat de afwijzing hem uitsloot van de aanvullende ziektekostenverzekering voor zijn dochter. Hij betoogde dat de circulaire die de beperking tot dagonderwijs vaststelde, niet op hem van toepassing was, omdat hij daar nooit over was geïnformeerd. Verweerder, de minister, stelde echter dat verzoeker geen spoedeisend belang had, omdat hij geen bewijs had overgelegd van daadwerkelijk gemaakte kosten en dat toekomstige onkosten geen rechtvaardiging boden voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker terecht aanvoerde dat zijn spoedeisend belang voortkwam uit het verlies van de aanvullende ziektekostenverzekering. Echter, de rechter concludeerde dat de vraag of de minister de bevoegdheid had om het begrip 'onderwijs' te beperken tot dagonderwijs, een beoordeling vereiste die niet in deze procedure kon worden gemaakt. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan in raadkamer, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.