In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 2 maart 2020 uitspraak gedaan over het bezwaar van een politieambtenaar, klager, tegen een disciplinair ontslag dat hem was opgelegd door de Gouverneur van Aruba. Het ontslag was gebaseerd op een incident waarbij klager, vermoedelijk onder invloed van alcohol, zijn schoonmoeder had mishandeld. De Gouverneur had in een landsbesluit van 1 april 2019 besloten het voorwaardelijk ontslag van klager, dat eerder was opgelegd, ten uitvoer te leggen. Klager maakte bezwaar tegen dit besluit en voerde aan dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat het incident dat aan het ontslag ten grondslag lag, zich had voorgedaan vóór de proeftijd van het voorwaardelijk ontslag. Het gerecht oordeelde dat de Gouverneur onvoldoende had aangetoond dat klager ongeschikt of onbekwaam was om zijn functie als politieambtenaar te vervullen. Het gerecht concludeerde dat het bestreden landsbesluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen en vernietigde het besluit. Klager werd in het gelijk gesteld, en de Gouverneur werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager.