In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 4 mei 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar van klager tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Klager, die in voorlopige hechtenis zat, had op 29 augustus 2019 pro-forma bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit van 17 juli 2019, waarin zijn schorsing als ambtenaar werd vastgesteld. Het gerecht oordeelde dat klager niet tijdig bezwaar had gemaakt, aangezien hij de beschikking op 23 juli 2019 had ontvangen en het bezwaar pas op 29 augustus 2019 was ingediend, wat meer dan dertig dagen na de ontvangst was. Klager voerde aan dat zijn detentie hem verhinderde om tijdig bezwaar te maken, maar het gerecht oordeelde dat dit niet leidde tot een verschoonbare termijnoverschrijding. De verplichting om maatregelen te treffen om aan de indieningstermijn te voldoen, lag bij klager, en hij had geen goede redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Het gerecht verklaarde het bezwaar van klager niet-ontvankelijk.