In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinaire straf van een schriftelijke berisping die aan hem was opgelegd. De straf was gebaseerd op een incident dat plaatsvond op 23 juli 2017, waarbij klager ongeoorloofd afwezig was van zijn werkplek en zich in een winkel bevond tijdens diensturen. Klager maakte bezwaar tegen de disciplinaire straf, onder andere op basis van het tijdsverloop tussen het plichtsverzuim en de oplegging van de straf, die pas in januari 2019 plaatsvond. Het gerecht oordeelde dat het tijdsverloop te lang was en dat verweerder niet meer in redelijkheid een disciplinaire straf kon opleggen. Het gerecht verklaarde het bezwaar gegrond en vernietigde het bestreden landsbesluit van 7 januari 2019. Klager werd in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak werd gedaan op 4 mei 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.