ECLI:NL:OGAACMB:2020:20

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AUA201901160
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen landsbesluit tot ontheffing en herplaatsing van ambtenaar in functie en rang

In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, een ambtenaar bij het Korps Politie Aruba, tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Dit landsbesluit, genomen op 18 februari 2019, ontheft klager uit zijn functie van onderhoudsmedewerker en plaatst hem in de functie van medewerker technische dienst en garage, met een wijziging in rang van onderhoudsmedewerker A naar adspirant technicus. Klager heeft op 10 april 2019 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarbij hij stelt dat zijn bezoldiging niet correct is geregeld en dat hij recht heeft op bevordering naar schaal 5.

Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was, omdat hij het bestreden besluit pas op 19 maart 2019 heeft ontvangen. De rechter heeft vervolgens de inhoud van het landsbesluit beoordeeld en geconcludeerd dat het enkel een vastlegging betreft van de feitelijke plaatsing van klager in de nieuwe functie, zonder impliciete afwijzing van een bevorderingsverzoek. De rechter heeft het bezwaar van klager ongegrond verklaard, met de beslissing dat klager geen recht heeft op de gevraagde bevordering.

De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 20 januari 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 20 januari 2020
Gaza nr. AUA201901160

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. F.B. Ras,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 18 februari 2019, heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 november 2018 te ontheffen uit de functie van onderhoudsmedewerker en te plaatsen in de functie van medewerker technische dienst en garage en om klager te ontheffen uit de rang onderhoudsmedewerker A en te plaatsen in de rang van adspirant technicus.
Tegen dit landsbesluit (hierna: het bestreden landsbesluit) heeft klager op 10 april 2019 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 26 juni 2019 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter terechtzitting behandeld op 18 november 2019. Klager is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Uit de stukken blijkt dat klager het bestreden landsbesluit op 19 maart 2019 heeft ontvangen. Dit betekent dat het bezwaar wel is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in haar bezwaar.
Het wettelijk kader
2. Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lma is de ambtenaar verplicht, wanneer het belang van de dienst zulks vordert, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
Ingevolge het tweede lid wordt hem een andere betrekking of een andere werkkring, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.
De feiten
3.1
Klager is sinds 27 januari 1992 in dienst van het Korps Politie Aruba (KPA).
3.2
Sinds 1 februari 2000 is klager geplaatst in de functie van onderhoudsmedewerker A bij het KPA. Deze functie is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 4.
3.3
Bij brief van 28 december 2010 heeft de minister van Justitie een verzoek van klager tot bevordering naar schaal 5 afgewezen.
3.4
Bij brief van 13 juli 2018 heeft klager gesolliciteerd naar de functie van medewerker technische dienst en garage.
3.5
Bij korpsmededeling van 2 november 2018 (no. 546/2018) maakt de korpschef bekend dat klager per 1 november 2018 ontheven wordt uit zijn functie onderhoudsmedewerker en geplaatst wordt in de functie van Medewerker Technische Dienst en Garage.
3.6
Bij bestreden landsbesluit van 18 februari 2019 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 november 2018 te ontheffen uit de functie van onderhoudsmedewerker en te plaatsen in de functie van medewerker technische dienst en garage en om klager te ontheffen uit de rang onderhoudsmedewerker A (maximum schaal 4) en te plaatsen in de rang van adspirant technicus (maximum schaal 4).
De standpunten van partijen
4.1
Aan de bestreden beslissing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager met ingang van 1 november 2018 de werkzaamheden heeft aangevangen van medewerker technische garage welke functie maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 6. Volgens verweerder kan klager overeenkomstig de bevorderingseisen van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) pas per 1 november 2019 worden bevorderd naar schaal 5, mits klager een verzoek tot bevordering doet en hij aan de vereisten voor bevordering voldoet.
4.2
Klager kan zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit en voert hierbij aan dat verweerder in het landsbesluit zijn bezoldiging conform de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) had moeten regelen. Klager meent dat hij dient te worden bevorderd naar rang van technicus in schaal 5. Door na te laten om haar bezoldiging te regelen handelt verweerder in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De beoordeling
5.1
Het gerecht stelt vast dat het bestreden landsbesluit uitsluitend een vastlegging behelst van de feitelijke plaatsing van klager in de functie van medewerker technische garage (adspirant technicus) met ingang van 1 november 2018. Het bestreden landsbesluit behelst geen afwijzing - ook niet impliciet - van een bevorderingsverzoek.
5.2
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar van klager ongegrond zal worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van maandag, 20 januari 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.