In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, een ambtenaar bij het Korps Politie Aruba, tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Dit landsbesluit, genomen op 18 februari 2019, ontheft klager uit zijn functie van onderhoudsmedewerker en plaatst hem in de functie van medewerker technische dienst en garage, met een wijziging in rang van onderhoudsmedewerker A naar adspirant technicus. Klager heeft op 10 april 2019 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarbij hij stelt dat zijn bezoldiging niet correct is geregeld en dat hij recht heeft op bevordering naar schaal 5.
Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig heeft ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was, omdat hij het bestreden besluit pas op 19 maart 2019 heeft ontvangen. De rechter heeft vervolgens de inhoud van het landsbesluit beoordeeld en geconcludeerd dat het enkel een vastlegging betreft van de feitelijke plaatsing van klager in de nieuwe functie, zonder impliciete afwijzing van een bevorderingsverzoek. De rechter heeft het bezwaar van klager ongegrond verklaard, met de beslissing dat klager geen recht heeft op de gevraagde bevordering.
De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 20 januari 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.