ECLI:NL:OGAACMB:2020:15

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AUA201901992
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de tenuitvoerlegging van een uitspraak in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 februari 2020 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een eerdere uitspraak van het gerecht. Klager had bezwaar gemaakt op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) omdat verweerder, ondanks een eerdere veroordeling, niet of niet volledig gevolg had gegeven aan de uitspraak van 18 februari 2019. In die eerdere uitspraak was verweerder opgedragen om binnen drie maanden te beschikken op het verzoek van klager om bevordering en toekenning van een waarnemerstoelage.

Klager diende op 14 juni 2019 een bezwaarschrift in, waarna verweerder op 18 december 2019 een contramemorie indiende. De zaak werd behandeld op 6 januari 2020, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.G. Kock, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. C.L. Geerman. Het gerecht overwoog dat, hoewel verweerder buiten de gegeven termijn een beslissing had genomen op het verzoek van klager, deze beslissing alsnog als reëel werd beschouwd. Hierdoor had klager geen belang meer bij de beoordeling van het bezwaarschrift, aangezien hij de beslissing van 18 september 2019 kon aanvechten.

De rechter concludeerde dat het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was en dat er geen grondslag was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 februari 2020. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 19 februari 2020
Gaza nr. AUA201901992

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 18 februari 2019 (Gaza nr. AUA201802406) heeft het gerecht het bezwaar van klager, gericht tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek van 25 juli 2017 om hem met ingang van 25 juli 2014 te bevorderen en te plaatsen in de functie van Medewerker Hypotheekkantoren (schaal 10) en om hem over de periode van 8 februari 2007 tot en met 24 juli 2014 een waarnemerstoelage toe te kennen, gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klager te beschikken.
Klager heeft op 14 juni 2019 een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) ingediend.
Verweerder heeft op 18 december 2019 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 januari 2020. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven.
Ingevolge het derde lid veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2. In de contramemorie heeft verweerder te kennen gegeven dat hij bij beschikking van 18 september 2019 alsnog afwijzend heeft beslist op het verzoek van klager. Een afschrift van de beschikking is bij de contramemorie gevoegd.
3. Nu, zij het buiten de daarvoor gegeven termijn, verweerder een reële beslissing heeft genomen op het verzoek van klager en derhalve alsnog uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van het gerecht van 18 februari 2019, heeft klager geen belang meer bij een beoordeling van het bezwaarschrift. Klager kan immers de juistheid van de reële beslissing van 18 september 2019 aanvechten door daartegen bezwaar te maken bij het gerecht, hetgeen klager inmiddels ook heeft gedaan.
4. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is.
5. Gegeven deze beslissing bestaat voor een proceskostenveroordeling geen wettelijke grondslag.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 10 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.