Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[Klager],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
aino, als je weg gaat, schiet ik je dood”; en
je mag blij zijn met je vaste aanstelling, want volgend jaar gaat het allemaal anders en dan is er veel minder plaats voor medewerkers bij bedrijfsvoering”.
“[PG] ik ga niet akkoord met jouw verzoek en zal vanaf de komende week mijn functie (…) integraal willen hervatten. (…) Om deze taken naar behoren te kunnen uitoefenen wil ik de volgende afspraken met jouw maken:
Directeur Bedrijfsvoering stuurt het bedrijfsbureau conform de formele functieomschrijving;
PG handelt niet op de bedrijfsvoering gebieden maar verwijst iedereen door naar de Directeur Bedrijfsvoering;
PG laat rol los, als tussenpersoon tussen de Directeur Bedrijfsvoering en de medewerkers van het bedrijfsbureau;
PG houdt geen werkoverleg met medewerkers van het bedrijfsbureau
(…)”
“[PG] denk eens na, met welke norm meet je, om mij te beoordelen?” (…) Volgens mij brengt mijn terugkomst irritatie daar jij bedrijfsbureau ook stuurt en fungeert als tussenpersoon en verstoort de gezagsverhouding tussen mijn medewerkers”.
“Ten eerste wil ik jouw informeren dat ik jouw toon en manier van communiceren in de meeting, niet accepteert.” (…) “Als jij van mening was dat mijn mail ongepast was en hierdoor ons overleg wilde uitstellen, kon je dit via mail communiceren, je had voldoende tijd om de meeting af te rasteren. (…)”
- het verweerschrift op het ontslagvoornemen van 21 juni 2019 (het verweerschrift op het ontslagvoornemen), overgelegd als productie 2 bij het bezwaarschrift, waarin klager erkent op ongepaste wijze te hebben gesproken met het Hoofd HR;
- de e-mail van de Senior Consultant HRM van 25 juni 2018, overgelegd als productie 4 van de pleitnotities van verweerster en het verslag van het gesprek tussen de PG, klager en een HR-medewerker van 28 mei 2018.
- de e-mailcorrespondentie tussen [F] en klager van 19 april, 2, 4 mei 2018, gevoegd als bijlage 9 en 9A bij het verweerschrift op het ontslagvoornemen, overgelegd als productie 2 bij het bezwaarschrift;
- de e-mailcorrespondentie van 15, 16, 17, 31 mei en 7, 11, 12, 15, 20 en 21 juni 2018, gevoegd als bijlage 8 en 8A bij het verweerschrift op het ontslagvoornemen, overgelegd als productie 2 bij het bezwaarschrift;
- de e-mailcorrespondentie tussen [T] en klager van 2, 19 en 22 oktober en 13 december 2018, overgelegd als productie 19, 20, 21, 22 en 23 bij de pleitnotities van verweerster.
- de e-mails van [H] van 19 juni 2017, 6 december 2017 en 22 januari 2018, overgelegd als productie 16, 17 en 18 bij de pleitnotities van verweerster;
- de e-mail van 18 juni 2018, overgelegd als productie 13 bij de pleitnotities van verweerster.
Beslissing
verklaarthet bezwaar
ongegrond.