ECLI:NL:OGAACMB:2020:120

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
AUA202000065
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering van ambtenaar in de functie van keurmeester bij de Hygiënische Dienst

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 14 december 2020 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar schaal 9. Klager, werkzaam als keurmeester bij de Hygiënische Dienst van de Directie Volksgezondheid, had op 2 oktober 2019 een verzoek tot bevordering ingediend, dat door verweerder was afgewezen. Klager maakte bezwaar en stelde dat de functie van keurmeester al jaren op schaal 10 was gewaardeerd, terwijl verweerder volhield dat de functie maximaal op schaal 8 was gewaardeerd. Het gerecht oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat hij het bezwaarschrift tijdig had ingediend, en dat de motivering van de afwijzing niet deugde. Het gerecht stelde vast dat er geen herwaardering had plaatsgevonden die de functie van keurmeester terugbracht naar schaal 8. De rechter oordeelde dat de beslissing van verweerder om klager niet te bevorderen niet op goede gronden was genomen en vernietigde de bestreden beschikking. Verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klager.

Uitspraak

Uitspraak van 14 december 2020
Gaza nr. AUA202000065

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 2 oktober 2019 heeft verweerder het verzoek van klager om te worden bevorderd naar schaal 9, afgewezen.
Tegen deze beslissing (hierna: de bestreden beschikking) heeft klager op 13 januari 2020 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen contramemorie ingediend, maar heeft op 11 september 2020 stukken die op de zaak betrekking hebben, overgelegd.
De zaak is behandeld ter zitting van 14 september 2020. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij de gemachtigde voornoemd. Aan verweerder is toen verzocht om nadere stukken over te leggen, hetgeen verweerder bij akte van 22 oktober 2020 heeft gedaan. Hierna heeft klager bij akte gereageerd.
De uitspraak is vervolgens bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Hij heeft echter aangevoerd de bestreden beschikking pas op 20 december 2019 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Het tegendeel blijkt ook niet uit de gedingstukken. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in zijn bezwaar.
De standpunten van partijen
2.1
Aan de bestreden beschikking is ten grondslag gelegd dat de functie die klager bekleedt, namelijk keurmeester bij de Hygiënische Dienst van de Directie Volksgezondheid (DVG), maximaal op het niveau van schaal 8 is gewaardeerd, zodat klager, die met ingang van 1 juli 2010 de maximale waardering van de functie heeft bereikt, niet in aanmerking komt voor een bevordering naar de rang van commies – het gerecht begrijpt dat hier bedoeld wordt: commies 1ste klasse in schaal 9 –.
2.2
Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en stelt zich daarbij -samengevat- op het standpunt dat verweerder in strijd handelt met het rechtszekerheids-, het zorgvuldigheids-, het motiverings- en het vertrouwensbeginsel. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft klager aangevoerd, dat uit diverse adviezen is af te leiden dat de functie van keurmeester bij de Hygiënische dienst van de DVG al jaren maximaal is gewaardeerd op schaal 10 en dat de functie van keurmeester bij Veterinaire dienst van de DVG maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 11. Klager heeft bij beide afdelingen de werkzaamheden van keumeester uitgeoefend. Bovendien waren zowel gewezen keurmeesters bij de Hygiënische dienst, te weten [persoon A], [persoon B] en [persoon C], als zijn collega [collega D] in de functie van keurmeester ingeschaald in schaal 10. Aldus klager.
Het geschil
3. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft geweigerd klager te bevorderen naar schalen 9 en 10. Bij de beoordeling neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.2
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Voor het rangenstelsel van Keurmeesters geldt dat het aanvangt in de rang van keurmeester in schaal 6 en loopt tot de rang van hoofdkeurmeester in schaal 8.
De feiten
5.1
In het advies van juni 2004, bij het bestuurskantoor ingekomen op 23 juni 2004, van de Directie Personeel en Organisatie (DPO) inzake bevordering van [persoon C] en [persoon A] (DVGH), staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“De funktie van keurmeester is door de ontwikkelingen de laatste decennia sterk onder druk geweest. Met name de globalisering/export/import, ontwikkelingen op technologisch gebied en de ingrijpende ontwikkelingen op het gebied van de volksgezondheid, zoals koeien- en kippenziekten, hormonale voedingsindustrie etc. hebben hiertoe sterk bijgedragen. Het bijhouden van deze ontwikkelingen door betreffende funktiehouders en als gevolg hiervan een complexer adviseringsniveau, behorende bij de funktie, alsmede de directe contacten hieromtrent met bedrijven, ondernemers, Directie Wetgeving en Juridische Zaken i.v.m. onderzoeksmatige werkzaamheden c.q. effect van beslissingen hierin voor de volksgezondheid, hebben een HBO-werk- en denkniveau als vereiste voor de funktie van keurmeester tot gevolg gehad. (…)
Derhalve wordt dezerzijds, gelet op het bovenstaande, de funktie keurmeester bij de Directie Volksgezondheid, Hygiënische Dienst, gewaardeerd op schaal 10 en kunnen de heren [persoon C] en [persoon A] respectievelijk bevorderd worden naar schaal 9 per 1 januari 1996 en per 1 januari 1998 naar schaal 10, gezien de geldende anciënniteitseisen. (…)”.
5.2
Bij Landsbesluiten van 11 november 2004 nummers 17 en 18 is [persoon A], hoofdkeurmeester bij de Directie Volksgezondheid, met ingang van 1 januari 1996 bevorderd tot schaal 9 en met ingang van 1 januari 1998 tot schaal 10.
5.3
In het advies van de DPO van 11 mei 2005 inzake bevordering van [collega D], staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) De ministerraad is bij beslissing d.d. 3 augustus 2004 (BE-35/04) conform de Directie Personeel en Organisatie accoord gegaan inzake de herwaardering van de functie van keurmeester bij de Directie Volksgezondheid tot schaal 10. (…) Mevrouw [collega D] is per 1 juli 1998 tot de rang van hoofdkeurmeester (schaal 8) bevorderd en komt in aanmerking per 1 juli 2000 tot schaal 9 en in principe per 1 juli 2002 tot schaal 10. (…)”.
5.4
Bij Landsbesluit van 2 juni 2005 is, gelezen de beslissing van de ministerraad de dato 3 augustus 2004 (BE-35/04) inzake waardering van de functie van keurmeester tot schaal 10 bij de Directie Volksgezondheid, mevrouw [collega D] met ingang van 1 juli 2000 bevorderd tot schaal 9 en met ingang van 1 juli 2002 tot schaal 10.
5.5
Klager, ambtenaar in vaste dienst, is laatstelijk bij Landsbesluit van 18 februari 2016 met ingang van 1 juli 2010 bevorderd naar de rang van hoofdkeurmeester bij de Hygiënische dienst van de DVG, in schaal 8. In dat Landsbesluit is overwogen
“dat de functie van keurmeester bij de Directie Volksgezondheid gewaardeerd is op het niveau van schaal 8;”.
5.6
In de waardering van het niveau van de functie van keurmeester, aan de hand van het functie-inventarisatieformulier van 24 september 2013 van klager, staat dat deze functie is ingedeeld in hoofdgroep III en 12/13 punten scoort, hetgeen overeenkomt met een waardering in schaal 8.
5.7
Bij brief van 26 maart 2018 heeft klager de minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport -kort gezegd- met een beroep op gelijke behandeling, verzocht om hem met ingang van 1 juli 2012 te bevorderen naar schaal 9 en daarna naar schaal 10.
5.8
In het advies van het hoofd van de Dienst Warenkeuring en Hygiëne van 23 juli 2018, op het bevorderingsverzoek van klager, staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) Conform de beslissing van de ministerraad de dato 3 augustus 2004 is de functie van keurmeester bij Hygiënische Dienst c.q. Dienst Warenkeuring en Hygiëne maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 10.
Het verzoek van de heer [klager] om in aanmerking te komen voor een bevordering van schaal 8 naar schaal 9 met ingang van 2012, ben ik de mening toegedaan dat betrokkene met ingang van 1 juli 2012 naar schaal 9 bevorderd kan worden.
De heer [klager] kanniet naar schaal 10worden bevorderd, aangezien naar dezerzijds mening voldoet de heer [klager] niet aan de algemene eisen van geschiktheid en bekwaamheid en vervult zijn werkzaamheden niet in overeenstemming met zijn taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden (…)”.
5.9
In het advies van 7 augustus 2019 van de
Departamento Recurso Humano(DRH), staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…)Functieniveau: niet akkoord, de functie van keurmeester bij de Hygiënische Dienst is maximaal gewaardeerd op het niveau van schaal 8 (…)”.
5.1
Bij de bestreden beschikking is het bevorderingsverzoek afgewezen.
Beoordeling
6.1
Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6.2
In dit geval staat vast dat klager vanaf 1 juli 2010 de functie van keurmeester in de rang van hoofdkeurmeester in schaal 8 bekleedt. Uit de door partijen overgelegde stukken, zoals hierboven onder de feiten aangehaald, kan worden afgeleid dat verweerder op advies van de voorganger van het DRH, de DPO, de functie van hoofdkeurmeester reeds vanaf 1996 heeft geherwaardeerd op het niveau van schaal 10, en sindsdien meerdere ambtenaren in de functie van hoofdkeurmeester op grond van die herwaardering heeft bevorderd naar schalen 9 en 10.
Nu niet is gebleken dat na deze herwaardering van de functie tot schaal 10, wederom een herwaardering heeft plaatsgevonden die ertoe heeft geleid dat de functie is verlaagd tot het niveau van schaal 8, en gesteld noch gebleken is dat met betrekking tot die ambtenaren, onder anderen [persoon A] en [collega D], sprake is geweest van een meermalen gepleegde fout, is het gerecht van oordeel dat de motivering die aan de bestreden beschikking ten grondslag ligt, de beslissing om klager niet te bevorderen niet draagt. Dit klemt te meer nu zijn directe leidinggevende in haar advies van 23 juli 2018, voorstelt om klager met ingang van 1 juli 2015 naar schaal 9 te bevorderen, en om zijn bevordering naar schaal 10 af te wijzen.
7. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de bestreden beschikking een deugdelijke motivering ontbeert en daarom moet worden vernietigd. Het bezwaar is gegrond. Verweerder zal een nieuwe beslissing op het bevorderingsverzoek van klager moeten nemen, met inachtneming van hetgeen hierboven is overwogen. Het gerecht zal daarbij een termijn stellen van drie maanden.
Proceskosten
8. Verweerder dient op de na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond,
- vernietigt de bestreden beschikking van 2 oktober 2019, met kenmerk DRH/370 Geh;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuwe beslissing neemt op het verzoek van klager om naar de schalen 9 en 10 te worden bevorderd,
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 700,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 14 december 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.