In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 10 februari 2020 uitspraak gedaan over het bezwaar van de Gouverneur van Aruba tegen een eerder genomen landsbesluit. Dit landsbesluit, genomen op 8 maart 2019, kende aan klager een gratificatie van Afl. 500,- toe wegens loffelijke dienstverrichting. Klager, werkzaam bij het Departamento di Aduana, had trainingen marcheren gegeven aan cursisten van de douaneopleiding. Klager stelde dat deze trainingen onderdeel uitmaakten van zijn werkzaamheden en dat hij hiervoor betaald diende te worden, terwijl verweerder betoogde dat de gratificatie op vrijwillige basis was toegekend.
Het gerecht heeft vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de reguliere termijn was gebeurd. Klager had aangetoond dat hij het bestreden landsbesluit op 8 april 2019 had ontvangen. De rechter oordeelde dat klager ontvankelijk was in zijn bezwaar. Vervolgens heeft het gerecht de feiten en standpunten van beide partijen beoordeeld. Het gerecht concludeerde dat de training marcheren wel degelijk onderdeel uitmaakte van de opleiding en dat klager recht had op betaling voor deze training.
De rechter heeft het bestreden landsbesluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, begroot op Afl. 700,-. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak en de voorwaarden voor het indienen van bezwaren in ambtenarenzaken.