ECLI:NL:OGAACMB:2020:119

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
AUA202000049
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens niet-nakoming van rechterlijke beslissing in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij het Bureau Interne Diensten, een verzoek om schadevergoeding ingediend omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan een eerdere rechterlijke uitspraak van 7 oktober 2019. Deze uitspraak verplichtte verweerder om binnen drie maanden een beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klager, dat dateert van 27 februari 2018. Klager stelt dat het uitblijven van deze beslissing heeft geleid tot schade, en vordert een schadevergoeding gelijk aan het verschil tussen zijn huidige bezoldiging in schaal 5 en de bezoldiging in schaal 6.

Verweerder heeft echter betoogd dat, hoewel er nog geen beslissing is genomen, klager geen schade heeft geleden omdat er een afwijzend advies is gegeven op zijn bevorderingsverzoek. Het gerecht heeft de zaak op 14 september 2020 behandeld, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.G. Kock, en verweerder werd vertegenwoordigd door A. Lumenier.

Het gerecht overweegt dat voor toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) vereist is dat met zekerheid kan worden vastgesteld wat de inhoud van de beslissing had moeten zijn. Aangezien dit niet kan worden vastgesteld, kan het verzoek om schadevergoeding niet worden toegewezen. Het bezwaar van klager wordt ongegrond verklaard, maar het gerecht benadrukt dat verweerder nog steeds verplicht is om op het verzoek van klager te beslissen, ook al is het niet zeker dat klager recht heeft op de gevraagde bevordering.

Uitspraak

Uitspraak van 14 december 2020
Gaza nr. AUA202000049

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonende te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 7 oktober 2019 (Gaza nr. AUA201900980) heeft het gerecht verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden een beslissing te nemen op het bevorderingsverzoek van klager van 27 februari 2018.
Op 10 januari 2020 heeft klager een bezwaarschrift ex artikel 96 van de La ingediend, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voornoemde uitspraak.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 september 2020. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Klager is ambtenaar werkzaam bij het Bureau Interne Diensten in de functie van medewerker logistiek in de rang van hoofdklerk in schaal 5. Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek om bevorderd te worden naar schaal 6 heeft hij bezwaar gemaakt, dat heeft geleid tot de uitspraak van 7 oktober 2019.
2.1
Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu hij naar aanleiding van de uitspraak van 7 oktober 2019 geen beslissing van verweerder heeft ontvangen, vaststaat dat verweerder daar geen gevolg aan heeft gegeven en dat het gerecht dientengevolge een schadevergoeding kan vaststellen. Hij vordert een passende schadevergoeding door het uitblijven van een bevordering, van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de per 1 juni 2016 door hem genoten bezoldiging en schaal 6.
2.2
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld, dat hoewel er nog geen beslissing is genomen op het verzoek van klager, hij geen schade heeft geleden nu op zijn bevorderingsverzoek een afwijzend advies is gegeven omdat de functie van medewerker logistiek maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 5.
3. Ingevolge artikel 96, eerste lid van de La, is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien - voor zover van belang - aan bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven.
Ingevolge het derde lid veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond bevonden wordt, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding bij de beslissing vast.
4. Niet in geschil is dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de inmiddels onherroepelijk geworden uitspraak van 7 oktober 2019, waarbij hij is opgedragen om binnen drie maanden op het verzoek van klager te beslissen.
5. Voor toekenning van schadevergoeding overeenkomstig artikel 96, derde lid, van de La is slechts plaats indien op grond van de niet uitgevoerde uitspraak met de nodige zekerheid kan worden vastgesteld wat de inhoud diende te zijn van de beslissing die verweerder heeft nagelaten te nemen. Eerst dan kan immers worden vastgesteld of het niet nakomen van de uitspraak van het gerecht tot schade aan de zijde van klager heeft geleid en hoe groot die schade is.
6. Het gerecht overweegt dat het verzoek van klager om vergoeding van schade niet kan worden toegewezen, nu nog niet vaststaat dat klager schade heeft geleden.
De uitspraak van dit gerecht van 7 oktober 2019 brengt niet met zich dat verweerder gehouden is het verzoek van klager in te willigen. In die uitspraak heeft het gerecht overwogen dat verweerder nog altijd niet inhoudelijk heeft beslist op het verzoek van klager en dat hij alsnog een beslissing moet nemen op klagers verzoek. Daarmee is echter nog niet vast komen te staan dat klager voor de verzochte bevordering in aanmerking komt.
Dit klemt te meer nu afwijzend is geadviseerd op het bevorderingsverzoek van klager.
7. Het bezwaar zal ongegrond worden verklaard. Het vorenstaande laat onverlet dat verweerder uit oogpunt van zorgvuldigheid en zijn voorbeeldfunctie in de maatschappij nog immer gehouden is op het verzoek van klager te beslissen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.