In deze zaak heeft verzoekster, een ambtenaar, een verzoek ingediend bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, om een beslissing bij voorraad te treffen met betrekking tot een toegangsontzegging die haar was opgelegd. De toegangsontzegging was eerder op 21 september 2020 gegeven en op 29 oktober 2020 met zes weken verlengd. Verzoekster was het niet eens met deze beslissing en verzocht het gerecht om deze te schorsen, zodat zij haar werkzaamheden onmiddellijk kon hervatten.
De voorzieningenrechter heeft op 30 november 2020 het verzoek behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat verzoekster geen bezwaarschrift had ingediend binnen de gestelde termijn van dertig dagen na de bestreden beschikking. De voorzieningenrechter overwoog dat een na de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift naar verwachting niet-ontvankelijk zou worden verklaard wegens termijnoverschrijding. Hierdoor had verzoekster geen redelijke kans van slagen met haar verzoek.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de werkrelatie tussen verzoekster en de leiding van de DTI verstoord was en dat de opgelegde toegangsontzegging gerechtvaardigd was. De rechter wees het verzoek van verzoekster af, met de overweging dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren aangevoerd die tot een ander oordeel zouden leiden. De uitspraak werd gedaan op 7 december 2020, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.