In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 7 december 2020 uitspraak gedaan in het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen de afwijzing van zijn verzoek om plaatsing in de functie van medewerker hypotheekkantoor en om bevordering naar schaal 10, alsook om een waarnemingstoelage. Klager, die sinds 1992 werkzaam is bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie, heeft zijn bezwaren ingediend na een eerdere beschikking van 18 september 2019 waarin zijn verzoek werd afgewezen. Klager stelde dat hij sinds 2007 administratieve werkzaamheden verricht en recht heeft op bevordering en een waarnemingstoelage, omdat hij al jaren een hogere functie vervult dan zijn huidige aanstelling als landmeet-assistent, die maximaal gewaardeerd is op schaal 5.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat klager niet voldoet aan de vereisten voor de functie van medewerker hypotheekkantoor, waaronder het ontbreken van een Mbo-diploma. Daarnaast is gebleken dat klager slechts 40% van de werkzaamheden van de gewenste functie verricht. Het Gerecht oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om bevordering en waarnemingstoelage op goede gronden was gebaseerd, aangezien klager niet in een functie is geplaatst die in belangrijkheid en verantwoordelijkheid aanzienlijk boven zijn huidige functie uitsteekt. De ontvankelijkheid van het bezwaar werd bevestigd, maar het bezwaar zelf werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de beoordelingsvrijheid van het bestuursorgaan bij beslissingen over plaatsing en bevordering van ambtenaren, en dat de rechterlijke toetsing in deze gevallen terughoudend is. Klager heeft geen recht op plaatsing of bevordering, en het Gerecht heeft geoordeeld dat de beslissingen van verweerder in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving.